Reportage
Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 6 min

Treinongeval Voorschoten: ‘Het leek wel een actiefilm’

De politie was als eerste ter plaatse bij het treinongeval in Voorschoten op 4 april 2023. “Ik had gedacht dat het om een suïcide zou gaan”, vertelt OvD-P Dennis van der Sman. Gaandeweg werd de omvang van het ongeval duidelijk. “Het was alsof we naar een actiefilm aan het kijken waren”, zegt algemeen commandant Anil Soerdjbalie. Samen met de politie blik ik terug.

Het treinongeval in Voorschoten begon voor de politie met twee meldingen van omwonenden. Zij hadden een harde klap gehoord. “Daar konden we nog weinig mee”, vertelt centralist Francien Leensvaart (in het midden op de hoofdfoto). “Zo’n klap kan van alles zijn.” OvD-P Dennis van der Sman ging als een van de eersten op de melding af. “Ik had gedacht dat het om een suïcide zou gaan”, vertelt hij. Ook toen hij aankwam leek het een overzichtelijke situatie te zijn. “We zagen twee treindelen op het spoor staan."

OvD-P Dennis van der Sman was als eerste ter plaatse

"Pas toen we aan de andere kant van het spoor keken, werd de omvang van het ongeval ons duidelijk. Daar zagen we enkele treindelen in het weiland liggen. Dat was natuurlijk chaos. Veiligheid staat voor ons op nummer 1. Er kan bijvoorbeeld nog stroom staan op de kabels die op de grond liggen. Daarom hebben we eerst gewacht tot we het sein ‘veilig’ kregen.”

‘Zeker 25 slachtoffers’
Ook in de meldkamer werd de omvang van de ramp duidelijk. Francien kreeg een van de weinige treinreizigers aan de lijn die niet gewond was geraakt. “Ik dacht meteen: ik moet hem aan de lijn houden, want hij kan ons vertellen wat er aan de hand is. We hadden op dat moment nog geen idee wat we in de trein zouden aantreffen.”

Omroep West maakte een reconstructie van minuut tot minuut

De melder vertelde dat hij graag wilde helpen. Hij werd de ogen en de oren van de politie. “Op een gegeven moment vroeg ik aan hem: ‘Hoeveel slachtoffers zie je als je nu om je heen kijkt?’ Hij zei: ‘Zeker 25.’ Dat heb ik in het systeem gezet en doorgegeven aan de CaCo, die inmiddels naast me stond. Vervolgens is er snel opgeschaald, eerst naar GRIP 1, daarna naar GRIP 2. Ook de ziekenhuizen in de omgeving zijn opgeschaald en het calamiteitenhospitaal is opengegaan.”

Ondertussen bracht de melder de situatie verder in kaart. Hij liep door de trein en omschreef wat hij zag. Zo werd het beeld steeds duidelijker. Op een gegeven moment was hij bij de machinist aangekomen en kreeg hij de deur niet open. “Ik zei tegen hem: je moet echt nog even wachten, want mijn collega’s zijn al ter plaatse. Zodra het veilig is, komen zij je helpen.”

Opschalen
De opschaling naar GRIP 1 en daarna naar GRIP 2 betekende dat ook de algemeen commandant Anil Soerdjbalie (links op de hoofdfoto) uit zijn bed werd gebeld. “Dit ongeval vond plaats in de veiligheidsregio Hollands Midden”, vertelt hij. “Dus ik ben zelf naar het ROT van deze veiligheidsregio in Leiden gegaan. Ik heb mijn collega Ronald Stoffer (rechts op de hoofdfoto) gebeld om vanuit het actiecentrum in Den Haag leiding te gaan geven aan het SGBO. Het SGBO geeft sturing aan de eenheden die ter plaatse het werk doen.”

Anil vertelt dat hij even tijd nodig had om wakker te worden. “In de auto onderweg naar Leiden probeerde ik me een beeld te vormen. Wat konden we verwachten bij de ontsporing van een trein? Er was nog geen pers ter plaatse, dus ik kon in de media nog niks zien. Toen ik aankwam in het ROT zag ik pas echt wat er aan de hand was. We kregen toen ook de eerste helikopterbeelden binnen. We hadden echt zoiets van: jee, wat is hier gebeurd? Het was alsof we naar een actiefilm aan het kijken waren.”

Ronald vertelt dat het in die eerste fase vooral belangrijk is om een goed beeld te krijgen van de situatie en om te bepalen wie waar naartoe gaat. “In dit geval werd er zelfs opgeschaald naar GRIP 3. Dat betekende dat er ook een gemeentelijk beleidsteam (GBT) actief werd. Onze districtchef is benaderd om daar naartoe te gaan.” Ook op operationeel niveau werd er behoorlijk opgeschaald. “Alle beschikbare voertuigen in de regio zijn naar het incident gegaan”, vertelt Francien.

Ter plaatse
Dennis vertelt dat die capaciteit zeker nodig was. “Er moet op zo’n locatie gewoon veel gebeuren. Toen we het sein ‘veilig’ hadden gekregen zijn er verschillende eenheden in koppels samen met de GHOR en de brandweer de treinstellen in gegaan. Bovendien hebben we buiten voor een goede verkeerscirculatie van het brongebied gezorgd. Er stonden bijvoorbeeld 24 ambulances. We hebben de aanrijd- en afvoerroute voor hen vrijgemaakt.

De Telegraaf maakte een impressie van de hulpverlening ter plaatse

Ook hebben we een route gemaakt voor de gewonden en een plek ingericht voor de triage. In overleg met bevolkingszorg hebben we gezorgd voor opvanglocaties voor de licht- en niet-gewonde passagiers. De locaties die de gemeente Voorschoten beschikbaar had, lagen vrij ver van het ongeval af. Tegelijkertijd hadden we ook een toestroom van omwonenden die graag wilden helpen. Zij hebben hun boerderij beschikbaar gesteld als opvanglocatie. Zo hebben we 3 opvanglocaties weten te creëren: 2 bij de omwonenden en 1 op het station van Voorschoten. Een van de omwonenden vertelde dat hij een arts is. Hij heeft kleine medische handelingen uitgevoerd en geholpen bij de triage.”

ROT en SGBO
In het SGBO en in het ROT speelde er andere thema’s. “De hulpverlening was relatief snel geregeld”, vertelt Ronald. “Maar we hadden gedacht dat dit ongeval veel media-aandacht zou genereren en dat er daardoor veel ramptoerisme op af zou komen. Daarom heeft het SGBO om 5.00 uur besloten om de ME op te roepen. Dit bleek uiteindelijk mee te vallen. Na de verspreiding van de eerste beelden, was de plaats van het ongeval al snel niet meer interessant voor de pers. Ik denk dat dat komt omdat er niets nieuws meer te zien was. Daardoor viel de toestroom van ramptoeristen ook mee. Toch was het fijn dat het SGBO dit soort scenario’s had uitgedacht en dat de ME in principe voor ons klaarstond.”

Op ROT-niveau speelde er meer thema’s. “Ik vond de veiligheid van onze collega’s een voorbeeld van een lastig dilemma”, vertelt Anil. “Tijdens het ongeluk was er ongebluste kalk vrijgekomen uit de goederentrein. Dat is geen fijn spul, zeker niet als het in contact komt met water. We hebben toch het sein veilig gegeven, omdat de risico’s aanvaardbaar waren. We hebben wel bij onze collega’s aangegeven dat ze voorzichtig met deze stof om moesten gaan.”

Overledenen
Ook werd het ROT verrast door een bericht in de media. Daarin werd gesteld dat de machinist van de kraanwagen overleden was. “Als politie vinden wij het belangrijk om zorgvuldig om te gaan met de identiteit van de slachtoffers, zeker als zij overleden zijn”, zegt Anil. “We willen dan altijd eerst verifiëren of de identiteit klopt, vervolgens informeren we de familie en pas daarna brengen we eventueel iets naar buiten in de media. In dit geval hadden we nog niet de kans gekregen om de identiteit van de kraanmachinist te verifiëren. Dit komt omdat de hulp aan levende slachtoffers altijd voor gaat. Ook was er tijdens het ongeval brand ontstaan in de auto van een medewerker. We wisten niet of daar iemand inzat en of we dus nog een overleden slachtoffer miste. Het was een dilemma of we in de persconferentie moesten bevestigen dat er mensen overleden waren. We hebben dat niet gedaan omdat daar op dat moment nog te veel onduidelijkheid over was.”

De NOS zond de persconferentie live uit

In de tweede fase van de inzet heeft het ROT de plaats van het ongeval aangemerkt als plaats delict. “Er was iemand overleden en daarom was het belangrijk om de toedracht te achterhalen”, vertelt Anil. “We wilden uitsluiten dat het om opzet ging. Daarom is de plaats delict afgezet en hebben we de instanties opgepiept om onderzoek te doen. Hoe eerder zij ter plaatse zijn, hoe beter zij onderzoek kunnen doen.”

Nazorg
Ook zijn de mensen uit de nachtdienst ’s morgens afgelost door de collega’s uit de dagdienst. Zij zijn naar Leiden gegaan voor de debriefing, de overdracht en de TCO-gesprekken. “Het is belangrijk dat je elkaar ziet, zodat je de verhalen met elkaar kunt delen”, zegt Anil. “Dat is niet alleen belangrijk voor de verwerking. De mensen uit de nachtdienst hebben vaak ook belangrijke informatie waar de mensen uit de dagdienst nog opvolging aan moeten geven.”

Dennis vertelt dat die nazorg bij de politie in het beginsel altijd goed geregeld is. “Ik werk nu 25 jaar bij de politie en de afgelopen jaren zijn daar grote stappen in vooruit gezet. Er waren wel 5 of 6 bijeenkomsten van de verschillende betrokken instanties, zoals de veiligheidsregio, de gemeente en de politie zelf, waar we na het ongeval naartoe konden. Bij de bijeenkomst van de politie was ook onze bedrijfspsycholoog aanwezig.”

Francien vertelt dat die bijeenkomsten niet alleen belangrijk zijn voor de verwerking. “Ik ga daar ook vaak naartoe omdat ik graag wil weten hoe mijn collega’s de inzet ervaren hebben. Ik wil graag weten of zij meer informatie nodig hadden gehad. Ik wil weten of ik nog meer aan de melder had kunnen vragen, waarmee ik mijn collega’s nóg beter had kunnen ondersteunen.”

Lessons learned
Alles bij elkaar kijkt de politie terug op een geslaagde inzet. “Natuurlijk ging niet alles perfect”, zegt Ronald. “Een 100% score haal je nooit. Maar we hebben goed samengewerkt vanuit onze kennis en ervaring. Iedereen kende zijn rol en ik vind dat we trots mogen zijn op het vlotte verloop.”

'Een betere registratie geeft meer scherpte'

Als de politie toch 1 lesson learned moet noemen, dan zegt Anil dat de registratie van de slachtoffers misschien nóg beter kan. “Na zo’n ongeval is het vaak chaotisch. Slachtoffers zijn emotioneel en gaan soms hun eigen gang. Dat is begrijpelijk. Een betere registratie van de slachtoffers geeft nog meer scherpte en duiding.”

Daarnaast zijn er ook dingen die ze graag willen vasthouden, ook bij volgende inzetten. “Ik merk dat het goed is om tijdens zo’n grote inzet 2 OvD-P-en ter plaatse te hebben”, zegt Dennis. “Dan kan de één alvast dingen afvangen en kan de ander naar de CoPI-overleggen. Ik merk dat het daardoor beter loopt.”

Ontmoeting
Francien heeft tijdens deze inzet wederom gemerkt hoe belangrijk het is om een melder aan de lijn te houden. “We hebben elkaar 25 minuten aan de telefoon gehad en soms was het ook een minuutje stil. Hij zei dan: ‘Ik hoor je nog’. Het feit dat je er bent, geeft al rust. Bovendien had hij een missie, hij wilde graag helpen. En zolang je een missie hebt, vliegt de tijd.”

'We hebben elkaar een knuffel gegeven'

De inzet kreeg voor Francien een mooie afsluiting. Enkele weken na het ongeval hoorde ze dat de melder haar graag wilde ontmoeten. “Eerst was ik wat verbaasd, want ik had gewoon mijn werk gedaan. Toen we elkaar zagen hebben we elkaar een knuffel gegeven. Hij is belangrijk geweest voor het bepalen van ons eerste beeld en zo heeft hij dat ook ervaren. We hebben dit echt samen gedaan.”

30 januari 2024