Interview

V.l.n.r. Linda van der Linden, Anne Kroezen en Wouter Dannenberg

Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 5 min

Treinongeluk Voorschoten: ‘We schaalden maximaal op'

Zo’n 800 medewerkers van het LUMC werden op dinsdag 4 april om 4.00 uur ‘s ochtends wakker van een sirene op hun telefoon. Er was een groot ongeluk gebeurd en hun aanwezigheid in het ziekenhuis was gewenst. ‘Dit gaf een enorme teamspirit’, zegt een van hen. Samen met het crisisteam blik ik terug op dit treinongeval.

Wouter Dannenberg, manager zorg, was een van de mensen die opgeroepen werd. “Dat gaf een bijzonder gevoel, want dit is waar we voor opgeleid en getraind zijn", vertelt hij. “Dus je springt uit je bed en mijn collega's deden dat ook. Het was nog donker, dus het voelde als midden in de nacht. Toch ontstond er een file op de rotonde voor onze parkeergarage. Samen met veel andere collega's liepen we van de parkeergarage naar het ziekenhuis. Je hoorde mensen aan elkaar vragen: ‘Weet jij al wat er aan de hand is?’ De motivatie om aan de slag te gaan was groot.”

Wat was er aan de hand? Wat was de aanleiding om zoveel mensen op te roepen?
“Een spoorkraan, een goederentrein en een passagierstrein waren in Voorschoten met elkaar in botsing gekomen. Bij zo'n groot ongeval zijn wij, als traumacentrum, verantwoordelijk voor het opvangen van de T1-slachtoffers in deze regio. Dit zijn de slachtoffers die onmiddellijk medische hulp nodig hebben en zonder die hulp niet zullen overleven.

Een spoorkraan, een goederentrein en een passagierstrein waren in Voorschoten met elkaar in botsing gekomen

We kregen vanuit de meldkamer te horen dat we meer dan 50 slachtoffers konden verwachten. Dat betekent dat wij als ziekenhuis maximaal opschalen. We noemen dat een opschaling fase 3.”

De medewerkers werden opgeroepen via een app op hun telefoon. Hoe verliep dat?
Linda van der Linden, teamleider veiligheid & crisismanagement: “Goed. De beveiliging kon met één druk op de knop zo’n 800 mensen tegelijk oproepen. We hebben de medewerkers van ons ziekenhuis ingedeeld in verschillende groepen. De app riep per groep het benodigde aantal mensen op, bijvoorbeeld 5 ok-assistentes en 5 maatschappelijk werkers voor de verwantenopvang, enzovoorts. Zo’n 200 mensen hebben gehoor gegeven aan de oproep en dat was voldoende. Binnen een half uur was er voldoende personeel aanwezig om de slachtoffers op te vangen.

'Zo'n 200 mensen gaven gehoor aan de oproep'

Toch merkte ik dat er ook verbeterpunten waren. We testen de app elke 3 maanden, dus we wisten dat het werkte. Maar we hadden ons niet gerealiseerd dat veel mensen de app, na het horen van het alarm, wegdrukken. Dat is niet goed, want we willen graag een terugkoppeling van hen ontvangen. Dus: komen ze naar het ziekenhuis? En hoe snel kunnen ze ter plaatse zijn?

Dit is typisch zo’n punt dat we meenemen in de evaluatie, want als mensen in de app aangeven wat ze doen, weten we in het ziekenhuis beter hoe snel we over de juiste mensen kunnen beschikken.”

Na de alarmering volgde natuurlijk meteen het eerste crisisoverleg. Hoe verliep dat?
Anne Kroezen, directeur HRM en voorzitter van het crisisteam: “Goed. We waren snel bij elkaar en begonnen natuurlijk met de beeldvorming: wie weet wat? We hadden informatie uit de meldkamer, uit de media, uit social media en van collega’s die iemand kende bij de brandweer. Daardoor hadden we snel een beeld van de situatie. Het eerste overleg was dan ook kort.

Onze voornaamste vraag was: zijn we er klaar voor? We hebben natuurlijk onze draaiboeken en we hadden de juiste mensen opgeroepen. Maar als je zoveel slachtoffers verwacht, wil je zeker weten dat alles op orde is. Dus we hebben nog een keer extra gecheckt of we voldoende bedden beschikbaar hadden, ook voor de komende dagen.”

De crisis ontwikkelde zich. Wat waren de belangrijkste onderwerpen die jullie in het crisisteam bespraken?
Wouter: “In het begin maakten we ons zorgen omdat het om een goederentrein ging. We wilden graag weten of de trein gevaarlijke stoffen vervoerde die gelekt waren. Dat zou namelijk gevolgen hebben voor ons. Al snel werd duidelijk dat dat niet het geval was.

Daarna was het moeilijk om een goed beeld te krijgen van het aantal slachtoffers dat definitief naar ons ziekenhuis zou komen en wanneer we hen konden verwachten. Onze medewerkers moesten lang wachten en daardoor ontstonden er verschillende beelden in ons huis. Mensen kregen de neiging om op eigen initiatief af te schalen, omdat ze het gevoel hadden dat hun hulp niet meer nodig was. Ze wilden graag hun eigen werk weer oppakken.”

Linda: “Het lastige was dat het voor ons ook niet helder was hoeveel slachtoffers we nog konden verwachten. Op een gegeven moment hoorden we van de meldkamer dat er niemand meer zou komen. Maar de GHOR liet ons weten dat we nog twee slachtoffers konden verwachten. Uiteindelijk viel het aantal slachtoffers enorm mee. Er zijn slechts 2 mensen naar ons ziekenhuis overgebracht.”

Tijdens een crisis ontstaan er soms beelden die pertinent onwaar zijn. Hebben jullie daar ook mee te maken gekregen?
Wouter: “Ja. Het verhaal ging rond dat we geen verwantenopvang zouden hadden. Dat is onjuist. Die hebben we wel en die is ook geactiveerd. Die verwarring is misschien ontstaan omdat de verwantenopvang niet bij de spoedeisende hulp was. Tijdens een crisis verwacht je veel slachtoffers bij de spoedeisende hulp en daarom wil je die afdeling zo vrij mogelijk houden. Om die reden is onze verwantenopvang altijd op een andere plek in het ziekenhuis.

Ook had de GHOR een noodnummer geactiveerd. De verwanten konden dat nummer bellen als ze informatie wilden over de slachtoffers. Op een gegeven moment leek de crisis op zijn einde te lopen en heeft de GHOR dat nummer gesloten. Wij hadden toen nog twee niet geïdentificeerde slachtoffers. Ook dat heeft wellicht verwarring gegeven.”

Hoe kijken jullie terug op de crisis als geheel?
Wouter: “Dit was de beste oefening ooit. Qua aantal slachtoffers was het prima te behappen. En we zijn toch helemaal opgeschaald geweest. Daar hebben we enorm veel van geleerd.

Natuurlijk oefenen we vaker rampen als deze. Maar het is en blijft dan een oefening. Dus als een traumachirurg wordt opgeroepen, verlaat hij de oefening. Nu was het echt en daardoor voelde het anders. We werden onverwachts opgeroepen en dat geeft al veel adrenaline, want je wil ook tijdens een crisis goede zorg leveren. Daardoor ontstond er een teamspirit en een sterk samenhorigheidsgevoel. Dat maakte het echt anders dan tijdens een oefening.”

Wat heeft deze crisis jullie gebracht?
Anne: “De crisis heeft ons het vertrouwen gegeven dat we als ziekenhuis in staat zijn om snel en flexibel op te schalen. Nu waren het slechts drie slachtoffers midden in de nacht. Maar we waren wel helemaal opgeschaald. Daarmee hebben we laten zien dat we er zijn, als dat nodig is. Dat doen we ook als het overdag gebeurt en als het aantal slachtoffers groter is.”

Wat zijn de belangrijkste leerpunten?
Linda: “Dat zijn vooral veel kleine dingen. Ik ben zelf dagelijks met crisisbeheersing bezig, dus ik ken de plannen goed. Anderen doen dit erbij. Tijdens de crisis merkten we dat veel mensen de plannen niet goed genoeg kennen en dat er daardoor veel details niet helemaal goed liepen.”

Wouter: “We zijn natuurlijk een traumacentrum, dus we zijn gewend om acute zorg te leveren. Alleen tijdens een crisis is de setting anders. We gaan dan met een command- en controle-crisisstructuur werken en met een aansturing van bovenaf. Dat is wezenlijk anders dan normaal gesproken en dat is even wennen.

Dus de crisis heeft ons laten zien hoe belangrijk het is dat we het Opleiden, Trainen en Oefenen van een crisis serieus nemen. Dat is niet iets dat je er op maandagmiddag even bij doet. Het is van wezenlijk belang omdat je daarmee vertrouwd raakt met de crisisstructuur en de crisisplannen.”

Anne: “Een ander concreet leerpunt is dat de communicatie met een aantal specifieke groepen verbeterd moet worden. Je kunt de zorg zien als een soort spinnenweb. Wij hebben contact met de eerste ring. Zij worden ondersteund door anderen, die ook allemaal opgeschaald zijn geweest.

Tijdens het afschalen zijn die buitenste ringen niet allemaal proactief geïnformeerd. We kregen bijvoorbeeld na de crisis nog een vraag van de bloedbank of we al zicht hadden op het aantal slachtoffers. We waren toen al afgeschaald. Dus het is belangrijk dat we er ook bij het afschalen voor zorgen dat we iedereen bereiken.”

Tot slot, waar zijn jullie het meest trots op, als jullie terugkijken op deze crisis?
Wouter: “Dat alle crisisplannen goed op elkaar afgestemd waren. Je hebt in een ziekenhuis een hele keten aan mensen nodig om grote groepen slachtoffers op te kunnen vangen. Dat begint al bij de beveiligers die de slagboom open zetten voor de medewerkers om snel de parkeergarage in te kunnen.

Vervolgens heb je artsen, radiologen, verpleegkundigen en operatieassistenten nodig op de spoedeisende hulp, op de OK’s en op de IC’s. De patiënten doorlopen de verschillende processtappen soms in enkele minuten en daarom is het belangrijk dat iedereen op het juiste moment klaarstaat. Tijdens deze crisis zagen we dat al die processen gesmeerd liepen en dat is een groot compliment aan onze crisiscoördinatoren Linda en Silvia. Zij hebben er met deelplannen en deeloefeningen voor gezorgd dat iedereen goed voorbereid was, waardoor het nu soepel liep.”

01 juni 2023