GAGS: ‘De schakel tussen brandweer en witte kolom bij crises met gevaarlijke stoffen’
Bij crises en incidenten met gevaarlijke stoffen met risico’s voor de volksgezondheid krijgen de hulpverleners ter plaatse advies van de Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS). Wat doet een GAGS precies? En wat kun je tijdens een crisis van hen verwachten? Een interview met de GAGS-en Henk Jans en Inez Greven.
De GAGS is een functie die in de jaren ’80 al is ontstaan. Arts Henk Jans is één van de grondleggers. Samen met zijn collega’s heeft hij zich de afgelopen decennia ingezet voor de ontwikkeling van het vak. Inez Greven, werkzaam bij de GGD Rotterdam-Rijnmond, werkt sinds 3 jaar als GAGS voor de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond. Zij houdt vooral van de dynamiek van het vak. “Ik kan ieder moment opgeroepen worden en dan moet ik meteen aan de slag.” De GAGS is 24/7 bereikbaar en beschikbaar.
'De GAGS is 24/7 bereikbaar'
Zij vertelt dat het voor haar belangrijk is dat ze de professionals in haar eigen regio kent. “Tijdens een incident adviseren wij op afstand. Het is dan belangrijk om een goede afstemming te hebben met de hulpverleners ter plaatse. Dat gaat het beste als je elkaar kent en als je elkaar al een keer van tevoren fysiek ontmoet hebt. Als je weet hoe iemand is, weet je ook beter hoe je zijn of haar woorden moet interpreteren. Soms kun je de mate van ernst van een incident al aan de stem horen. Dat komt de samenwerking ten goede.”
Henk, jij bent één van de grondleggers van het vak. Wat is jouw eigen achtergrond? Hoe is het vak ontstaan? En hoe heeft het zich de afgelopen decennia ontwikkeld?
“Ik heb in de jaren ’70 en ’80 scheikunde en medicijnen gestudeerd. In die jaren kwam er ook steeds meer vraag naar artsen die zich gespecialiseerd hadden in de impact van milieufactoren op de gezondheid. Dat had alles te maken met het grote gifschandaal in 1980 in Lekkerkerk, dat in de directe omgeving bij bewoners veel zorgvragen met zich meebracht. Een hele nieuwbouwwijk met 300 woningen bleek namelijk gebouwd te zijn op sterk verontreinigde grond. Dit was de eerste grote bodemvervuilingsaffaire in Nederland met gezondheidsimpact voor de omgeving.
De overheid wilde graag dat er meer artsen kwamen die verstand hadden van de gezondheid van mensen die te maken hadden gehad met milieuverontreiniging. Daarom hebben zij in 1986 een 4-jarige opleiding opgezet. Ik werd samen met 10 andere collega’s voor deze opleiding aangenomen. Ik werkte in die tijd vanuit de GGD’en in Brabant en Limburg. Ook werd ik regelmatig gevraagd, bijvoorbeeld door de ambulancediensten, om in acute situaties gezondheidskundig advies te geven over gevaarlijke stoffen, die bij incidenten of dreigingen van rampen konden vrijkomen.
Begin 2000 is de functie van Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) ontstaan. De behoefte aan een functionaris die de gezondheidseffecten van vrijgekomen gevaarlijke stoffen kon duiden, kwam in eerste instantie naar voren door de problematiek vanuit de Rotterdamse haven. Een voorbeeld daarvan is de brand bij het expeditie- en opslagbedrijf CMI aan de Keileweg in Rotterdam in 1996. Tijdens deze brand dreven er urenlang rookwolken over de Nieuwe Maas richting Hoogvliet en Spijkenisse. De mensen in de directe omgeving en benedenwinds kregen door de aanwezigheid van zoutzuur en andere chloorhoudende verbrandingsproducten in de lucht tranende ogen, braakneigingen en ademhalingsproblemen. Al het scheepvaartverkeer in de haven werd stilgelegd, net als het openbaar vervoer in het bedreigde gebied. Deze brand had alle ingrediënten van een ‘giframp’ in zich.”
Kun je nog een voorbeeld noemen van een crisis waarbij jij als GAGS werd ingezet?
“Een mooi voorbeeld is de zeer grote brand in de winter van 2011 bij Chemie-Pack in Moerdijk. Daar ben ik als GAGS meer dan 4 weken lang elke dag mee bezig geweest.
Van de ruim 700 hulpverleners die bij de bestrijding van de brand betrokken waren had een groot gedeelte lichte gezondheidsklachten, doordat ze onbeschermd op de verkeerde plek of in verontreinigd bluswater hadden gestaan. Zo’n 10 hulpverleners zijn toen gezien door de spoedeisende hulp van het ziekenhuis. Ook waren er veel (zorg)vragen uit de directe omgeving en het benedenwindse gebied dat over een flink deel van Nederland liep”.
Wat is je belangrijkste taak als GAGS tijdens zo’n crisis?
“Enerzijds duiding geven aan de gezondheidsimpact die de blootstelling aan de vrijgekomen gevaarlijke stoffen heeft.”
Inez: “En vervolgens in kaart brengen wat dat betekent voor betrokkenen. Dus: welke zorg is er nodig? Welke opvang? Moeten bijvoorbeeld mensen en locaties ontsmet worden? We brengen in kaart welk handelingsperspectief er is om de zorgvraag te verminderen.
Daarnaast is het altijd ons streven om de (gezondheids)impact van een gevaarlijke stof, zoals rook, asbestdeeltjes of deeltjes van zonnepanelen, zo feitelijk mogelijk te duiden in een begrijpelijke taal voor de burgers.”
Hoe gaan jullie in praktische zin te werk?
Inez: “Bij een incident met gevaarlijke stoffen worden we vrijwel altijd in eerste instantie gealarmeerd door de meldkamer. Wij adviseren vervolgens op afstand; alleen bij zeer grote langdurige crises komen we ook ter plaatse als dat nodig is. Dus we krijgen informatie van de hulpverleners die ter plaatse zijn. Dit is bijvoorbeeld de Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) van de brandweer of de Officier van Dienst geneeskundig (OvD-G) van de witte kolom.
Wij stellen vragen en verifiëren informatie om een goed beeld te krijgen van wat er is gebeurd. Op basis hiervan geven we advies aan de OvD-G, de AGS, hulpverleners van de ambulance en ziekenhuizen en anderen die bij de crisis betrokken kunnen zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het waterschap, als het gaat om een incident op het water waar zij verantwoordelijk voor zijn.
Bij een groot incident komen daar vaak nog extra taken bij. We kunnen bijvoorbeeld als het incident verder opgeschaald wordt met het Regionaal Operationeel Team (ROT) meedenken over mogelijke scenario’s. Bij incidenten met gevaarlijke stoffen nemen we plaats in het actiecentrum van het GHOR.”
Jullie werken dus met andere specialisten samen. Hoe is die rolverdeling?
“De experts van de brandweer hebben kennis over de kans op emissie, verspreiding en blootstelling van gevaarlijke stoffen. Wij hebben kennis over wat de impact van de blootstelling aan deze stoffen is op de gezondheid. Dus: welke gezondheidsklachten kun je verwachten? En wat is het handelingsperspectief als slachtoffers aan deze stoffen zijn blootgesteld? Tijdens een crisis is er altijd een goede wisselwerking en afstemming tussen de experts van de brandweer en ons als GAGS. We vullen elkaar aan en werken samen als een goed op elkaar ingespeelde tandem; dat vereist uiteraard dat we elkaar goed kennen.
Daarnaast werken we tijdens een crisis ook regelmatig met andere experts samen, bijvoorbeeld van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC). Zij kunnen een nadere duiding geven over de gezondheidsimpact van specifieke stoffen en medische behandeling van patiënten. Ook werken we samen met de Milieu Ongevallen Dienst (MOD) van het RIVM. Zij kunnen tijdens een incident specifieke metingen uitvoeren waarvan de resultaten belangrijk kunnen zijn voor de in te zetten nazorg.
Na een incident informeren we onze verdere crisispartners, zoals bevolkingszorg van de betreffende gemeente en de afdeling Medische Milieukunde van de GGD. Zij nemen in de nazorgfase het stokje van ons over.”
Wat is voor jullie belangrijk om jullie rol goed te kunnen vervullen?
Henk: “Dat we enerzijds over voldoende kennis en kunde beschikken om in acute situaties te kunnen adviseren, anderzijds dat we voldoende tijd en ruimte nemen voor de regionale invulling en afstemming van het vak. Tijdens een incident hebben we een goede afstemming nodig met de hulpdiensten ter plaatse. Die afstemming verloopt een stuk beter als je elkaar kent en als je elkaar regelmatig ziet, bijvoorbeeld tijdens trainingen, oefeningen en andere bijeenkomsten.”
'We hebben een regionale afstemming nodig'
Inez: “Om die samenwerking te verbeteren houden we bijvoorbeeld elk jaar een trainingsdag met OvD-G’en in de regio. Tijdens die dag vertellen we wat de hulpverleners in de praktijk tegen kunnen komen en welke ontwikkelingen we zien. Maar kennisoverdracht is niet het belangrijkste doel van die dag. De dag is vooral een goede manier om elkaar nog beter te leren kennen.”
Henk: “Ook proberen we in elke regio fysieke afstemmingsoverleggen te organiseren met de AGS’en in die regio waarin we crises en incidenten met elkaar evalueren.”
Hoe verwachten jullie dat het vak zich de komende jaren zal ontwikkelen?
Henk: “Ik verwacht dat er de komende jaren meer van ons gevraagd wordt. De tendens is dat overheidsinstanties steeds vaker meteen na een incident willen weten wat de blootstelling aan gevaarlijke stoffen is geweest en wat dit betekent voor de omgeving. We zijn nu nog met een zeer kleine groep van 25 mensen wat ons erg kwetsbaar maakt. Eigenlijk zouden we het dubbele aantal GAGS’en moeten hebben.”
Tot slot, wat maakt het vak voor jezelf zo mooi?
Inez: “De dynamiek. Ik kan tijdens een dienst elk moment opgeroepen worden en dan moet ik meteen aan de slag. Het werktempo ligt hoog. En tijdens een incident kom je steeds meer te weten waardoor het beeld steeds helderder wordt. Je bent steeds beter in staat om in je advies vooruit te kijken.”
Henk: “Bovendien is het mooi om actief betrokken te zijn bij een crisis. Je bent echt een spin in het web en je bent continu actief. Er is geen tijd om de gordijnen dicht te doen en rustig iets op te zoeken.”
'Soms vraagt een incident om een evaluatie'
Inez: “In het begin moest ik daar wel aan wennen, want je werkt op afstand en de hulpverleners gaan direct met je adviezen aan de slag. Je hoopt dan dat je je advies goed hebt overgebracht.”
Henk: “En soms vraagt een incident om een evaluatie. Je schrikt er dan soms van hoe verschillend de beeldvorming is geweest. Door samen terug te kijken, leer je elkaar nog beter kennen en wordt de afstemming beter. Die goede samenwerking bereik je alleen door elkaar in vredestijd goed te leren kennen. Dat komt de crisisaanpak in de warme fase ten goede.”