‘Operatie overlaatdam’ in Maastricht: complexe klus met uitdagingen
Het herstel van een beschadigde overlaatdam zorgde in januari voor een staaltje ‘Nederlands watercrisismanagement’ in optima forma. Na zes dagen crisismanagement op niveau GRIP 3 was de situatie gestabiliseerd. De veiligheidsregio Zuid-Limburg, Defensie en Rijkswaterstaat blikken terug op deze bijzondere operatie en delen de lessons learned.
De gebeurtenissen rond het stuwcomplex in de Maas aan de rand van Maastricht waren vanuit het oogpunt van crisismanagement in zekere zin ‘atypisch’. Waterbeheerders en veiligheidsregio’s waren in grote delen van Nederland al weken in de weer met hoogwater en wateroverlast rond beken en rivieren als gevolg van langdurige regenval. Maar in Limburg was er ten tijde van het incident juist geen sprake van gevaarlijk hoogwater.
Dat er toch problemen ontstonden met de overlaatdam, kwam volgens Ron Minnaar, districtshoofd van Rijkswaterstaat Zuid-Nederland, mogelijk mede door een defect aan de stuw van Borgharen. “De waterafvoer in de Maas was met 1700 kubieke meter per seconde wel hoog, maar niet extreem. Echter, omdat de stuw niet de gebruikelijke hoeveelheid water kon doorlaten, stroomde er meer water via de overlaat en ontstonden er hogere stroomsnelheden. We laten op dit moment nog onderzoeken waardoor de overlaatdam is gaan uitspoelen en deels is bezweken.”
Snelle opschaling
Want dat is wat er gebeurde in de middag van 3 januari. Verontruste bewoners van woonboten die in de Overlaat liggen afgemeerd, meldden via 112 dat de bekleding van de dam in de waterstroom losliet en er een steeds groter gat in de dam ontstond. Een potentieel gevaarlijke situatie voor de circa dertig woonboten, die als gevolg van de stroming en na een dalende waterafvoer mogelijk scheef konden zakken en schade konden oplopen. Na een eerste verkenning door de brandweer volgde er snelle operationele opschaling; eerst naar GRIP 1 (commando plaats incident) en vervolgens GRIP 2 met een operationeel team in Maastricht.
Luc Valent van de veiligheidsregio Zuid-Limburg was tijdens het incident leider van het Operationeel Team. “We hadden te maken met een complexe noodsituatie die niet met een snelle inzet kon worden opgelost. In eerste instantie was er vooral zorg voor de bewoners van de dertig woonboten in de overlaat. Die hebben we uit voorzorg direct geëvacueerd. En er was grote onzekerheid over hoe het incident zich verder zou ontwikkelen.
Er moesten snel maatregelen genomen worden om de stroomsnelheid af te remmen en het gat te dichten. Een operatie waarin de veiligheidsregio, Rijkswaterstaat en de gemeente Maastricht elk hun rol en belangen hebben. Die partijen werken nauw samen in het nieuwe Rampbestrijdingsplan Hoogwater Limburg, dat we na de evaluatie van de overstromingen in 2021 hebben opgesteld. Hoewel er formeel geen sprake was van hoogwater en het rampbestrijdingsplan dus niet van kracht was, hebben we wel volgens de structuur van het plan gewerkt. Voordeel daarvan is dat ieders taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden duidelijk zijn en dat we via de crisisstructuur snel met elkaar konden schakelen.”
'Het was een complexe noodsituatie'
Ron Minnaar van Rijkswaterstaat licht de escalatierisico’s verder toe: “Als de dam verder zou bezwijken, zou dat leiden tot een mogelijke daling van het waterpeil stroomopwaarts. Daarmee zouden problemen kunnen ontstaan voor de scheepvaart op de Maas, maar ook op het Julianakanaal en Zuid-Willemsvaart en andere onderliggende waterwegen in België, die op de Maas aansluiten. Naast problemen voor de scheepvaart bestaat bovendien het risico dat door daling van het waterpeil kades en oevers instabiel worden en inzakken. Vanwege de mogelijke effecten over de grens hebben we ook crisisoverleg opgestart met onze collega-vaarwegbeheerders in Vlaanderen en Wallonië.”
Bestuurlijke dilemma’s
Het operationeel team van de veiligheidsregio, waarbij ook liaisons van Rijkswaterstaat en Defensie aanschoven, toog aan het werk om mogelijke scenario’s voor het verdere verloop van het incident op te stellen. Hoe grillig het lot kan zijn werd volgens Luc in de nacht van 3 op 4 januari duidelijk: “We hadden zes scenario’s opgesteld, om vooruit te kunnen plannen met onze acties en maatregelen. Eén van de mogelijke scenario’s was het losraken van een woonboot die vervolgens over de dam zou kunnen slaan en in botsing zou komen met een brug over de overlaat. Dit scenario werd weliswaar benoemd maar werd tegelijk zeer onwaarschijnlijk geacht. En toch was het precies dát wat er ’s nachts rond drie uur gebeurde!”
'Om 5 uur 's ochtends werd de burgermeester uit zijn bed gebeld'
Deze escalatie was voor het Operationeel Team reden om de burgemeester van Maastricht uit bed te bellen en te adviseren verder op te schalen naar GRIP 3 met een beleidsteam onder leiding van de burgemeester van Maastricht. Dat gebeurde om vijf uur in de ochtend. Redenen voor deze opschaling waren de voorziene bestuurlijke dilemma’s over onder meer noodbevoegdheden om gebieden af te zetten, het feit dat het incident niet onder controle was en de mogelijke uitstralingseffecten op het watersysteem.
Defensie aan de slag
Het dichten van het groeiende gat in de overlaatdam was een operationele en logistieke uitdaging. Daarvoor waren volgens districtshoofd Ron Minnaar van Rijkswaterstaat grote hoeveelheden zware stenen nodig. Stenen die uiteindelijk konden worden geleverd vanuit een depot van Rijkswaterstaat op Neeltje Jans, het voormalige Zeeuwse werkeiland voor de bouw van de Stormvloedkering in de Oosterschelde. Met zestig gecharterde vrachtwagens werden de enorme stenen naar Limburg getransporteerd.
Ron: “Eigenlijk hadden we twee complexe klussen tegelijk te klaren. Ten eerste het dichten van het gat om verder afkalven te voorkomen en de waterstroom te remmen, ten tweede het bouwen van een nooddam stroomopwaarts in de overlaat. Daarvoor is zwaar materieel nodig, maar omdat de brug naar het gebied tussen de twee Maasarmen door de botsing met de woonboot onstabiel was, konden vrachtwagens en andere zware werktuigen daarvan geen gebruik maken.”
Dat was het moment waarop Defensie in beeld kwam om ondersteuning te bieden. De aanvraag voor militaire steun werd gedaan door het Quick Response Team van Rijkswaterstaat dat ter plaatse een plan uitwerkte voor het noodherstel. Regionaal Militair Operationeel Adviseur Bart van der Pluim, die als Defensieliaison al vanaf de eerste opschalingsfase aan tafel zat met de civiele crisispartners, zette het militaire deel van de operatie in beweging.
Bart: “Een van onze hoofdtaken is het ondersteunen van civiele autoriteiten bij nationale rechtshandhaving, rampenbestrijding en crisisbeheersing, zowel nationaal als internationaal. Daarvoor zijn op grond van een bestuurlijke civiel-militaire samenwerkingsovereenkomst verschillende capaciteiten en specialismen gegarandeerd beschikbaar. De mensen en middelen die voor deze complexe klus nodig waren, vielen echter niet onder die gegarandeerde capaciteit. Deze aanvraag om militaire steunverlening in het openbaar belang moest via de ‘Koninklijke’ procedure worden aangevraagd, in dit geval via RWS-minister I&W-LOCC-defensiestaf, om uiteindelijk toegezegd te kunnen worden. Dat proces verliep snel en soepel, omdat defensie en veiligheidsregio’s regelmatig samenwerken bij crisisbeheersingsoperaties en weten hoe ze elkaar kunnen vinden.”
Op vrijdagochtend 5 januari arriveerde een eenheid van de Genie bij Borgharen om met varende pontons een noodveerverbinding over de Maas aan te leggen, zodat gespecialiseerde aannemers het gebied konden bereiken. De stroming door het nog steeds groeiende gat in de overlaatdam was echter dermate sterk, dat het voor de door Rijkswaterstaat ingehuurde aannemers onmogelijk bleek om vanaf de oevers en vanaf het water het gat te dichten. Om toch het gewenste effect te bereiken werd op advies van genie eenheden en RWS geadviseerd een ander specialisme in te schakelen.
Twee Chinook-helikopters van het Defensie Helikopter Commando uit Gilze-Rijen werden aangevraagd om het dichten van de overlaatdam, vanuit de lucht te realiseren. Op zaterdagochtend 6 januari begonnen de twee helikopters aan hun werk en zondagavond werd de inzet beëindigd. In die tijd werd een totaalgewicht van 480 ton stenen, 120 vluchten met vier ton stenen per vlucht , in grote netten opgetakeld vanaf de wal en neergelaten in het gat in de overlaatdam. Met de bijzondere actie kon de dreigende situatie binnen 48 uur worden gestabiliseerd, waarna Rijkswaterstaat verder kon werken aan de bouw van de eerste nooddam stroomopwaarts én aan het maken van een plan voor herstel van de beschadigde overlaatdam.
Ervaringen en lessen
Terugblikkend op ‘Operatie Overlaatdam’ stellen de betrokken partners vast dat het incident een complex scenario met veel uitdagingen was. Wat zijn de belangrijkste lessen en ervaringen?
Luc: “Wat zich bij deze calamiteit bewezen heeft is het belang van een goed netwerk met alle crisisbeheersingspartners. Een succesvolle aanpak van een complex incident begint bij kennen en gekend worden, zodat je weet wat je aan elkaar hebt en wat je van elkaar kunt verwachten. Dat Defensie via een regionaal operationeel adviseur in alle fasen van de crisisbesluitvormingsstructuur standaard aan tafel zit, heeft ook geholpen. Daardoor zijn de lijnen kort en kunnen acties al in gang worden gezet terwijl de officiële steunaanvraag via de bestuurlijke route nog loopt.”
'Het scenarioteam heeft zijn meerwaarde bewezen'
Ook het scenarioteam dat binnen het operationeel centrum mogelijke vervolgscenario’s uitwerkte heeft volgens Luc zijn meerwaarde bewezen. “Door meerdere mogelijke scenario’s uit te werken, proberen we in onze besluitvorming ‘vóór de crisis uit te komen’. Toch werden we ’s nachts verrast door uitgerekend een scenario dat wel als mogelijkheid was voorzien, maar met slechts een zeer kleine kans. Dat tekent de onvoorspelbaarheid bij een complexe crisis.”
Voor Defensie was de inzet bij Borgharen niet alledaags. Vooral voor de bemanning van de Chinookhelikopters was het ‘droppen’ van tonnen met stenen in een snel stromende rivier een bijzondere ervaring. Bart: “Het was precisiewerk, omdat de stenen beheerst moesten worden neergelaten in de stroming. Ook het voorkomen van nevenschade aan de woonboten door de luchtverplaatsing van de rotoren was een aandachtspunt. Qua omvang was dit voor ons geen ‘grote’ inzet, want bij elkaar hebben we 40 militairen ingezet, 28 van de Genie en 12 van het Defensie Helikopter Commando. Bij de overstromingen in 2021 hebben we in totaal ongeveer duizend man ondersteuning geleverd aan de Limburgse veiligheidsregio’s. Belangrijk vanuit onze optiek is dat onze inzet wordt gefaciliteerd door anderen, zoals de brandweer en politie. Zij verzorgden hier onder andere de veiligheid rond de landingslocaties, de vliegroute van de helikopters en ook de logistieke verzorging van onze manschappen.”
'Urgentie maakt de besluitvorming vloeibaar'
Voor Rijkswaterstaat gaan de werkzaamheden medio februari nog altijd door, want na de acute fase met noodvoorzieningen voor stabilisatie, werkt de water- en vaarwegbeheerder nu aan de bouw van een nieuwe overlaatdam op de plaats van de beschadigde. Een complex werk. Ron: “Een belangrijke ervaring voor ons is dat in een crisissituatie heel snel heel veel kan worden geregeld. Zoals het vrijmaken van budgetten voor het inhuren van gespecialiseerde aannemers. En een engineeringtraject dat bij normale waterstaatkundige werkzaamheden gemiddeld een jaar duurt, kon in dit geval voor het ontwerp van de tijdelijke nooddam binnen zes dagen worden afgerond. De les: als de urgentie er is, worden planvorming en besluitvormingsprocessen ‘vloeibaar’, onder het bestuurlijk mandaat van onze hoofdingenieur-directeur.”