Robbin Huijbers en Henk Bril
Robbin Huijbers en Henk Bril
Robbin Huijbers en Henk Bril
Robbin Huijbers en Henk Bril
De GHOR bestaat 25 jaar. Tijd voor een terug- en een vooruitblik. Hoe heeft de GHOR zich de afgelopen jaren ontwikkeld? En hoe zien zij hun rol in de toekomst? Een interview met Henk Bril, directeur publieke gezondheid bij de regio Gelderland-Midden en voorzitter van de bestuurscommissie GHOR, en Robbin Huijbers, hoofd GHOR in de veiligheidsregio Haaglanden.
De GHOR kent een lange voorgeschiedenis. De voorloper bestaat al sinds 1952. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan heeft de GHOR een e-magazine uitgebracht waarin zij terugblikken op het ontstaan van de GHOR en de ontwikkeling die de organisatie daarna heeft doorgemaakt.
Henk Bril kan de beginjaren van de GHOR nog goed herinneren. “Ik werkte begin deze eeuw als algemeen commandant voor het SGBO van de politie. We hadden in die tijd met poederbrieven te maken. Dit waren brieven die per post verstuurd werden en die een behoorlijk medisch risico met zich meebrachten. Het was prettig dat we binnen ons crisisteam één aanspreekpunt hadden voor de hele witte kolom. In die tijd was dat de Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF).”
“Die rol heeft de GHOR nog steeds", zegt Robbin Huijbers. “De zorg is nog altijd erg versnipperd. Tijdens een crisis is het noodzakelijk om één aanspreekpunt te hebben. Wij kennen het netwerk van de zorg goed en kunnen de hele witte kolom vertegenwoordigen.”
De GHOR heeft de afgelopen jaren een behoorlijke verandering doorgemaakt. Hoe hebben jullie die verandering ervaren?
Robbin: “Ik werk nu 4 jaar voor de GHOR, dus ik ken de voorgeschiedenis niet uit eigen ervaring. Ik merk wel dat de GHOR van oudsher erg gefocust was op het bieden van bijvoorbeeld extra materiaal tijdens een crisis en het ontwikkelen van crisisplannen.
Die rol is door de jaren heen veranderd. De partijen in de zorg zijn in toenemende mate zelf hun eigen crisisplannen gaan maken. Ambulancediensten hebben nu hun eigen bijstandsplannen, meldkamers hebben hun eigen protocollen voor het spreiden van de slachtoffers na een ramp en ziekenhuizen hebben hun eigen Ziekenhuis Rampen Opvang Plan (ZiROP). De GHOR heeft hierin geen uitvoerende taak, maar overziet wel de mate van voorbereiding in de hele zorgketen.”
Henk: “Deze trend is jarenlang zo sterk geweest dat de commissie die de Wet veiligheidsregio's 5 jaar geleden evalueerde zelfs voorstelde om de GHOR langzaam op te gaan heffen. Het is maar goed dat dat niet gebeurd is, want in de jaren daarna werden we met verschillende grote crises geconfronteerd, zoals de coronacrisis en de vluchtelingencrisis. Toen bleek dat het toch wel handig was om met één partij samen te werken die alle partijen in de witte keten met elkaar verbindt.
In de jaren daarna heeft het ministerie van Justitie en Veiligheid ons gevraagd om mee te schrijven aan de Contourennota Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg. In deze nota staat dat we in de toekomst meer dan alleen een verbinder of adviseur zijn. We krijgen ook een belangrijke taak in het risico- en informatiemanagement.”
Robbin: “Dat betekent dat we onze reguliere taken houden. We blijven dus verantwoordelijk voor de leiding en coördinatie van de geneeskundige hulpverlening. Ook hebben we bijvoorbeeld een adviserende rol bij evenementen en zijn informatiemanagement en risicobeheersing belangrijke processen van ieder GHOR-bureau.”
Wat betekent dat in de praktijk? Hoe moet ik dat voor me zien?
Henk: “Er worden nu op nationaal niveau veel landelijke crisisplannen gemaakt. Verschillende crisisplannen zijn al klaar, bijvoorbeeld de landelijke crisisplannen voor straling, hoogwater, digitale ontwrichting en extreem geweld. Per plan denken wij mee over de rol die de opgeschaalde medische zorg speelt of kan spelen. Vervolgens zorgen wij in nauwe samenwerking met de ROAZ-regio’s voor de doorvertaling naar de verschillende veiligheidsregio’s. Maar eigenlijk maken we het liefst een generiek plan opgeschaalde medische zorg die we kunnen toepassen bij alle crisistypen.”
Robbin: “Een belangrijk verschil met vroeger is dat we nu steeds meer focus krijgen. Bij complexe onderwerpen bepalen we goed wat onze rol kan en of juist moet zijn. We zijn niet langer het 1000-dingen-doekje. Het wordt steeds duidelijker waar we van zijn en wat onze meerwaarde is, zowel op landelijk als op regionaal niveau.”
Kunnen jullie daar een voorbeeld van geven?
Henk: “Toen Rusland Oekraïne binnenviel kregen we in Nederland plotseling met grote hoeveelheden Oekraïense vluchtelingen te maken. Wij hebben in onze regio toen noodlocaties opgezet waar zij terecht konden voor medische zorg. Dit is typisch een crisistaak die bij ons past.
Na zo'n eerste fase is het ook belangrijk om de noodvoorziening zo snel mogelijk weer af te schalen. Dat hebben we gedaan. Oekraïense vluchtelingen maken nu gebruik van de reguliere zorg.”
Zijn er meer elementen die de afgelopen jaren veranderd zijn?
Robbin: “Jazeker, het type crisis is veranderd. Voorheen hadden we hoofdzakelijk te maken met flitsrampen. Nu is de kans steeds groter dat we ook met een langdurige crisis te maken krijgen, bijvoorbeeld door een grootschalige cyberaanval of door de militaire dreiging van dit moment. Bij dit soort crises wordt veelal de hele keten getroffen en is het dus nóg belangrijker om met elkaar in verbinding te staan.”
Henk: “Ook de aanpak van crises is veranderd. Vroeger hadden we de neiging om een noodlocatie op te zetten, als de acute zorg overvraagd werd. Nu vangen we veel meer in de keten op. Toen bijvoorbeeld de ziekenhuizen vollagen tijdens de coronacrises, waren de Verpleeg-, Verzorgingshuizen en de Thuiszorg (VVT) bereid om bij te springen en de ziekenhuizen te ontlasten.”
Robbin: “Dit is overigens een trend die je niet alleen in crisisbeheersing ziet. De acute en niet-acute zorg weten elkaar ook regulier steeds beter te vinden. Crisisbeheersing is altijd zo veel mogelijk gebaseerd op de reguliere setting. Dus het is logisch dat we die trend nu ook in crisisbeheersing terug zien komen.”
Hoe hopen jullie dat de GHOR zich de komende jaren verder doorontwikkeld?
Robbin: “We zijn als GHOR-bureaus de afgelopen jaren steeds meer samen gaan werken. Ik merk dat onze landelijk positie daardoor versterkt is. We zitten in steeds meer landelijke netwerken, waarin we meedenken over de rol van de witte kolom.”
Henk: “We doen steeds meer landelijk, maar wel met behoud van de regionale verschillen. De zorg is in elke regio anders georganiseerd. Elke regio heeft zijn eigen samenwerkingsverbanden en zijn eigen structuur. Het is cruciaal om dat intact te laten en te bestendigen.”
Zijn er meer thema’s die de komende jaren belangrijker worden?
Henk: “Ja, risicobeheersing. Ik verwacht dat we daar een radarfunctie in krijgen. Wij zien de risico’s op ons afkomen en kunnen een goede en snelle vertaling maken naar de regio’s.”
Kun je daar een voorbeeld van geven?
“Omgevingsveiligheid is daar een voorbeeld van. We zitten bijvoorbeeld in een enorme energietransitie. Ik kan me voorstellen dat er daardoor in de toekomst meer gevaarlijke stoffen vervoerd moeten gaan worden. Daar kunnen we ons op voorbereiden.
Hoogwater is ook zo’n voorbeeld. Bij hoogwater moet er soms een heel gebied geëvacueerd worden. Niet iedereen is goed ter been. We moeten er beter over nadenken hoe we ook kwetsbaren op een goede manier kunnen evacueren.
We zien dat soort gezondheidsrisico’s omdat we in nauw contact staan met de veiligheidspartners in de andere kolommen. Ook hebben we een goede verbinding met landelijke initiatieven, zoals KCR2. Zo zien we de risico’s oplichten en kunnen we ervoor zorgen dat ook de witte keten daarop voorbereid is.”