Interview
Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 8 min

LOCC: ‘Wij ondersteunen organisaties tijdens crises’

Bij grote crises kunnen organisaties, zoals de veiligheidsregio’s, het LOCC om hulp vragen. Wat doet het LOCC precies? En wat wordt hun rol in de nieuw te bouwen crisisstructuur? Een gesprek met Maarten Dewachter, hoofd LOCC.

De wateroverlast in Limburg in 2021 is een voorbeeld van een crisis waarbij het LOCC heeft ondersteund. “We hebben het LOCC om bijstand gevraagd en die is er ook gekomen”, vertelde Léon Houben van de veiligheidsregio Zuid-Limburg in een eerder interview. “Vanuit heel Nederland kwamen er heel veel boten van reddingsbrigades naar ons toe. We hebben toen gezien hoe krachtig de crisisorganisatie in Nederland is. We hebben het echt aan de inzet van al die mensen te danken dat er in die eerste fase niemand overleden is.”

Het LOCC levert bijstand bij grote crises, zoals de wateroverlast in Limburg in 2021

“Het coördineren van bijstand is een van onze hoofdtaken”, zegt Maarten Dewachter. “Bij grote rampen is het belangrijk dat de nationale bijstand vanuit één punt gecoördineerd wordt. Daarom gebeurt dat vaak vanuit het LOCC. Wij inventariseren op welke plekken de nood het hoogst is en zorgen ervoor dat de middelen zo efficiënt mogelijk beschikbaar gesteld of ingezet worden.”

Kun je meer voorbeelden van crises noemen waarbij jullie ondersteund hebben?
“De bosbranden bij het dorp Herkenbosch bijvoorbeeld in november 2020. Er waren toen twee grote bosbranden tegelijk. Normaal gesproken hebben we één blushelikopter. Met de hulp van de luchtmacht hadden we toen de beschikking over vier blushelikopters.

In Nederland kennen we specialisten op het gebied van natuurbrandbestrijding. We kwamen in een gezamenlijk overleg al snel tot de conclusie dat we de branden niet efficiënt konden blussen, als we deze helikopters over de gebieden zouden verdelen. Na het overleg met de brandweerspecialisten hebben we besloten om eerst alle middelen in te zetten op de brand bij Herkenbosch. Daarmee kregen de collega’s die brand snel onder controle, zodat we ons daarna met alle middelen op de andere branden konden richten.

Als een organisatie bijstand wil van Defensie, wordt dat via het LOCC geregeld

Natuurlijk is zo’n aanpak niet leuk voor de mensen die in de gebieden wonen die even minder prioriteit krijgen. Maar het gaat bij een crisis vaak om het verdelen van schaarste. Daarbij kun je het nooit voor iedereen even goed doen. Maar als je helder uitlegt waarom je bepaalde keuzes maakt, is er vaak wel begrip.

Een ander voorbeeld vormen de specialistische teams van Defensie die de politie kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld bij het zoeken naar explosieven of de inzet van drones. Daarnaast is er soms ook behoefte aan steun vanuit de Koninklijke Marechaussee, zoals bij de avondklokrellen in 2021. Om overzicht en daarmee inzicht op uitputting en schaarste te krijgen, is het dan goed om de bijstand vanuit één centraal punt te coördineren. Dit gebeurt vanuit het LOCC. Ook als een organisatie graag bijstand wil van Defensie, loopt dat via ons.”

Wat vind je belangrijk bij de ondersteuning die jullie geven in crisissituaties?
“Dat de mensen die hulp vragen, veelal op het moment dat de nood hoog is, daarover snel kunnen beschikken. Tijdens een crisis is er vaak veel onduidelijk. Wie gaat bijvoorbeeld de extra inzet van mensen en middelen betalen? En hoe is het juridisch allemaal geregeld?

'We zien later wel hoe we het financieel oplossen'

Tijdens een crisis is het belangrijk dat de collega's van de hulpverleningsdiensten de ruimte krijgen om de crisis te bezweren. Dan zien we later wel hoe we dat financieel en juridisch allemaal oplossen. We proberen de papiermachine tot een minimum te beperken en hebben op onze website gepoogd om het zo in te richten dat iedereen snel de juiste aanvraag indient. Wat vaak speelt, is de handtekening. We willen en kunnen het bevoegd gezag - vaak de burgemeester - niet passeren. Hij of zij dient wel akkoord te zijn met de inzet of aanvraag."

Ondersteunen jullie ook bij internationale crises?
“Jazeker. In februari was er bijvoorbeeld een tornado in Madagaskar. Dat land kan de EU om internationale hulp vragen. Vanuit Brussel wordt er dan gekeken welk land een specialistisch team kan leveren.

Een land dat getroffen wordt door een ramp, zoals een tornado, kan Europa en dus ook Nederland om hulp vragen

Nederland wordt vaak gevraagd om te helpen als het om een milieu- of water-gerelateerde crisis gaat. Rijkswaterstaat heeft bijvoorbeeld grote waterpompen die we ook internationaal kunnen inzetten. Samen met Rijkswaterstaat zorgen we er dan voor dat er voldoende materieel in Nederland achterblijft, zodat we niet misgrijpen als er hier een crisis uitbreekt.”

Levert Nederland ook mankracht bij internationale crises?
“Jazeker. We hebben een kaartenbak met zo’n 60 professionals die wij regelmatig trainen voor een internationale inzet. Zij hebben afspraken gemaakt met hun werkgever.

Bij een internationale crisis worden we als Nederland vanuit Brussel gevraagd om ondersteuning te leveren. Als daar bestuurlijk een akkoord op komt, gaan we in de lijst van experts de gezochte ervaring, kennisvelden en competenties zoeken. We stellen hen aan Brussel voor. Vaak wordt er een team met mensen met verschillende nationaliteiten samengesteld. De mensen in onze kaartenbak kunnen dus gebeld worden met de vraag of zij beschikbaar zijn. Vertrek is dan vaak op korte termijn.

'We trainen zo'n 60 professionals voor een internationale inzet'

Bij een grote internationale crisis komt het ook vaak voor dat landen experts nodig hebben met een bepaald specialisme, bijvoorbeeld kennis over de stabiliteit van een stuwdam. Het komt wel eens voor dat we Nederlandse instituten benaderen die expertise op dat gebied hebben en hen vragen om specialisten te leveren of uitgezonden specialisten te ondersteunen. ”

En jullie hebben een aantal eigen operaties waar jullie zelf verantwoordelijk voor zijn. Kun je daar enkele voorbeelden van noemen?
“Het opvangen van mensen die naar Nederland komen met een repatriëringsvlucht bijvoorbeeld. In noodsituaties kan het Ministerie van Buitenlandse Zaken mensen helpen om naar Nederland te komen. Zij komen vaak aan op Eindhoven Airport of Schiphol en hebben dan hulp nodig, zoals papieren, medische zorg of huisvesting. Wij zijn verantwoordelijk voor het verbinden van en coördineren tussen de diverse partijen die een onderdeel van die hulp bieden. Soms vinden er vluchten plaats met mensen met verschillende nationaliteiten en overleggen we met de ambassades over zaken als de doorvlucht.

Aan het begin van de coronacrisis werden er Nederlanders gerepatrieerd vanuit China. Het LOCC zorgde ervoor dat zij in quarantaine konden

In de zomer van 2021 hebben we verschillende malen met een team op Schiphol gestaan om daar de ontvangst en doorgeleiding van mensen uit Afghanistan te verzorgen.

Ook zijn er in januari 2020 twaalf Nederlanders gerepatrieerd vanuit Wuhan. In die tijd was iedereen erg bang voor het coronavirus dat zij misschien bij zich droegen. Wij hebben ervoor gezorgd dat zij 14 dagen in een kazerne in Zeist konden verblijven om zo na te gaan of ze inderdaad virusvrij waren. Dat was gelukkig het geval.

Het komt niet vaak voor, maar ook in Nederland kan er een situatie ontstaan waarin we de hulp nodig hebben van het buitenland. Vanuit het LOCC inventariseren we dan wat er nodig is en vragen naar derden via Brussel. We vangen de buitenlandse teams op en brengen hen voor hun activiteiten onder bij de aansturing van de juiste hulpverleningsdiensten en het bevoegde gezag. De coördinatie van deze zogenaamde Host Nation Support civiel is een taak van het LOCC.”

Het coördineren van de bijstand is dus een van jullie hoofdtaken. Welke taken hebben jullie nog meer?
“Bij een crisis is er een grote behoefte aan informatie. Het is onze taak om er dan voor te zorgen dat de beschikbare informatie voor de betreffende partijen ontsloten wordt. Veel partijen hebben een deel van de informatie maar het gaat om het totale overzicht en inzicht.

'Het gaat om het overzicht'

We verzamelen de data samen met onze crisispartners in het Landelijke Crisis Management Systeem (LCMS). Per crisis inventariseren we welke partijen ons van data kunnen voorzien. In het geval van een watercrisis zijn dat bijvoorbeeld de waterbeheerders. We verzamelen deze data en zorgen dat er duiding aan gegeven wordt. Zo ontstaat er snel een landelijk beeld waar de crisisteams op kunnen bouwen in hun crisisaanpak.”

Hebben alle gebruikers van het LCMS toegang tot dit landelijke operationele beeld?
“Een aantal standaard wel, maar er is sprake van sturing. Ervaring in het verleden heeft ons geleerd dat er soms ook een vorm van ramptoerisme optreedt. Partijen die niet bij het incident of de crisis betrokken zijn, gaan toch meekijken. Dat kan voor anderen weer een reden zijn om terughoudend te zijn met het delen van informatie.

'3500 mensen keken ongevraagd mee'

Een bekend voorbeeld is het ramptoerisme tijdens de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk in 2011. Dit was toegankelijk voor alle LCMS-gebruikers. Zo’n 300 mensen waren bezig met het managen van de crisis en naar schatting zo’n 3500 mensen keken ongevraagd met hen mee. Mede tegen de achtergrond van die ervaring is toen besloten om het landelijk operationeel beeld alleen open te zetten voor mensen die op dat moment met de crisis bezig zijn. Het LOCC kan samen met het NCC voor die verbinding zorgen en het systeem open zetten.”

Kun je voorbeelden van crises noemen waarbij het landelijk operationeel beeld zijn nut heeft bewezen?
“Bij vrijwel alle crises waarbij verschillende veiligheidsregio’s betrokken waren. De wateroverlast in Limburg is daar een voorbeeld van. Deze crisis begon in Zuid-Limburg. De regio’s die meer stroomafwaarts gelegen zijn, konden in het LCMS zien wat er op hen af kwam. Andere voorbeelden zijn: de protesten op de snelwegen, de stand van zaken rond cybercrime en natuurlijk de coronacrisis waarbij het LOT-C (een bundeling van de krachten vanuit de veiligheidsregio’s, het rijk en diverse andere partners) voor een 'beeld' in het LCMS zorgde.

De KPN-storing in 2019 is ook zo’n voorbeeld. Door een storing bij KPN was 112 in heel Nederland onbereikbaar. In veel regio’s ontstonden er meteen goede, creatieve oplossingen. In sommige regio’s gingen bijvoorbeeld de brandweerkazernes open, zodat mensen die hulp nodig hadden daar naartoe konden komen. In andere regio’s gingen ook politieagenten massaal de straat op, zodat mensen hen konden aanspreken. Met hun portofoons konden zij hulpdiensten alarmeren, als dat nodig was.

Via het LCMS hebben we die best practices zo snel mogelijk gedeeld. Op die manier hielpen we veiligheidsregio’s om snel goede maatregelen te nemen. Ook zagen we dat de crisiscommunicatie in elke regio anders was. Door dit te signaleren, konden de communicatieboodschappen beter op elkaar afgestemd worden, zodat de burgers in de verschillende regio’s toch eenduidig geïnformeerd werden.”

Maakt het voor jullie iets uit op welk GRIP-niveau de crisis zich bevindt?
“Nee. Wij ondersteunen gewoon als dat nodig is of verzocht wordt. Veiligheidsregio’s hebben in hun ruim tienjarig bestaan een grote groei doorgemaakt en kunnen veel zaken zelf afhandelen. Daar waar hulp en ondersteuning nodig is, kunnen ze een beroep op ons doen. Met name bij bovenregionale crises of crises met een bovenregionale uitstraling zorgen we voor verbinding, ondersteuning en facilitering.

Dat kunnen we doen door met het landelijk operationeel beeld voor informatiestromen te zorgen of door de benodigde bijstand organiseren. Soms betekent het ook dat we een deel van de activiteiten, waar de regio zelf op dat moment niet goed aan toekomt, voor hen uitdenken of oppakken. Dan komt er vanuit een regio een vraag om mee te denken en te ontzorgen.”

Informatiemanagement is op dit moment volop in ontwikkeling. Hoe gaat zich dat de komende jaren ontwikkelen?
“Op dit moment wordt er door veel verschillende organisaties data verzameld en veredeld. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de 25 veiligheidsregio’s, op de verschillende ministeries, bij crisispartners en bij de instituten, zoals het KNMI. We hebben nu met al die verschillende partners afgesproken dat we alle informatie samen gaan brengen in het Knooppunt Coördinatie Rijk – Regio (KCR2). De gedachte is dat we op één plaats de informatie bundelen, duiden en weer beschikbaar stellen aan de crisisteams, het bevoegde gezag, enzovoorts. Als we allemaal de beschikbare informatie vlot bij elkaar kunnen brengen en vanuit dezelfde informatie gaan werken en kijken, maken we al een goede stap vooruit.

Verschillende veiligheidsregio’s zijn, soms in clusterverband, bezig met het inrichten en vormgeven van een informatieknooppunt, maar dan uiteraard in de eerste instantie op de regio gericht. De veiligheidsregio’s brengen zelf hun eigen informatie bij elkaar. Namens de veiligheidsregio's is Steven van de Looij degene die kar trekt. Het LOCC en NCC zorgen voor het samenbrengen en bundelen van de informatie vanuit het rijk. In het knooppunt regio-rijk komt dan alles samen, en wordt het ontsloten naar de diverse gebruikers.

Informatiemanagement op bovenregionaal en landelijk niveau, het landelijk operationeel beeld, is op dit moment een taak van het LOCC en NCC. Deze partijen zullen dus, samen met de partijen zoals de veiligheidsregio’s maar ook het NIPV en het LMS, een belangrijke rol in de (door-)ontwikkeling van het informatiemanagement gaan spelen."

Welke rol gaat het LOCC daarin spelen?
“Wij zijn goed in het verzamelen van data die ons tijdens een crisis verder helpt. We hebben nu bijvoorbeeld niets aan de waterstanden in Lelystad. Maar die waterstanden worden wel interessant als het water zo hoog staat dat het tot een crisis kan leiden. Ik kan me voorstellen dat we – samen met de andere partners – tot een systeem komen waarin dreigingen naar boven komen op het moment dat die om extra aandacht vragen.

Informatieverzameling is dus geen doel op zich, maar moet gericht zijn op wat er nodig is voor het opzetten van een goede crisisbeheersing. Dat kan door te werken met alertering. Bijvoorbeeld: let op, want deze waterstand of verstoring is uitzonderlijk en kan onbedoeld ongewenste gevolgen hebben.

'Het verzamelen van informatie is geen doel op zich'

Onze rol en ons takenpakket is nog een onderwerp van de uitwerking en daarmee nog niet helemaal duidelijk. KCR2 is nog in ontwikkeling. Het LOCC vormt in de doorontwikkeling naar een KCR2 de nucleus, maar zal uiteraard in een nieuw jasje gestoken worden zodat de taken en bemensing passen bij de kennis en behoefte van het proces dat nu vorm en inhoud gaat krijgen”.

Hoe snel verwacht je dat KCR2 zich ontwikkelt?
“Dat gaat stap voor stap, want het is belangrijk om het zorgvuldig op te bouwen. We hebben fase 1 gehad, waarin met de veiligheidsregio’s en het rijk is geïnventariseerd wat er nodig was.

In die periode kwam ook het rapport van de Evaluatiecommissie Wet Veiligheidsregio uit, dus dat kon mooi worden meegenomen. En natuurlijk werden de recente ervaringen in de crisisbeheersing meegenomen zoals de Citrix-crisis, de boerenprotesten, de uitval KPN, en het COVID/LOT-C dashboard.

Vervolgens is er in de eerste helft van 2021 bij veel partijen en partners informatie rondom de behoeften en lopende activiteiten opgehaald, en er is een houtskoolschets gemaakt. De houtskoolschets geeft al wat meer contouren en verdient nadere uitwerking. We zitten nu in fase 3 waarin we het plan gaan uitwerken en uitvoeren. Daarbij is het belangrijk dat iedereen zijn eigen rol pakt.”

En wat kunnen we concreet het komend jaar van KCR2 verwachten?
“Ik verwacht dat we werkenderwijs veel stappen vooruit gaan zetten. Zo ervaren we vanzelf wat wel of niet werkt, en soms is een negatieve ervaring in die zin ook waardevol voor het vervolgtraject. Ook merken we dan wat er al is en wat we nog moeten ontwikkelen. En we gaan ervaren hoe we al die informatie het beste kunnen samenbrengen in één nieuw systeem. Dus ik wil daarbij het stokje graag overdragen aan Steven van der Looij die als landelijke kartrekker gaat optreden."

14 maart 2022