Interview
Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 5 min

Wateroverlast Zuid-Limburg: ‘Ons enige doel was: mensenlevens redden’

Zuid-Limburg kreeg in juli 2021 te maken met grote wateroverlast. Gebieden liepen onder water en mensen moesten – soms razend snel – hun huizen verlaten. Léon Houben was Regionaal Operationeel Leider van de veiligheidsregio Zuid-Limburg tijdens deze crisis. Hoe kijkt hij hierop terug? En wat zijn voor hem de belangrijkste lessons learned?

“In eerste instantie was ons belangrijkste doel om te voorkomen dat mensen zouden overlijden door de wateroverlast”, vertelt Léon. “Daarmee zeg je nogal wat, want dat betekent dat je alle andere hulpvragen naast je neerlegt. Toch was het nodig, want het water steeg in bepaalde gebieden heel erg snel. Ons beeld was dat er veel doden zouden kunnen vallen. Dat hebben we gelukkig kunnen voorkomen.”

Laten we bij het begin beginnen. Was Zuid-Limburg voorbereid op een crisis als deze?
“Deels. We waren goed voorbereid op hoog water in de Maas. De Maas is eerder overstroomd in 1993 en in 1995. Sindsdien is er veel geïnvesteerd in de Maaswerken om een volgende overstroming te voorkomen. Bovendien had het waterschap goede plannen en computermodellen ontwikkeld die we konden gebruiken als de Maas toch buiten zijn oevers zou treden. Natuurlijk, je weet pas echt of die plannen voldoende zijn, als je een keer een overstroming meemaakt. Maar toch, als het alleen bij de overstroming van de Maas was gebleven, hadden we het een stuk rustiger gehad. We hadden dan uit voorzorg mensen geëvacueerd en bepaalde gebieden waren dan onder gelopen. Daar was het bij gebleven.

De crisis begon met hevige regenval in het Heuvelland, zoals hier in Valkenburg

Maar er gebeurde meer. We kregen ook te maken met hevige regenval in het Heuvelland die lang bleef hangen. Daar hadden we een hele beperkte planvorming voor. En toen de Maas overstroomde, kregen we te maken met een terugslag van al dat water in de rivier de Geul. Dat scenario had niemand vooraf voorspeld. Daar hadden we geen planvorming voor.”

Hoe hebben jullie deze crisis ervaren?
“De crisis begon met de hevige regenval in het Heuvelland. Toen ging het heel snel. We hebben besloten om de verzorgingstehuizen en het hospice in dat gebied te evacueren. Nog voordat de eerste mensen beneden waren, begonnen deze gebouwen al onder te lopen. Dat is het moment geweest dat we besloten hebben om ons alleen nog maar te focussen op het redden van mensenlevens.”

Welke rol had je als veiligheidsregio in die eerste fase?
“We merkten al snel dat het niet lukte om de crisis met de standaardstructuren te coördineren. Daarom hebben we deze in het begin losgelaten. We hebben tegen de COPI’s gezegd dat zij hun eigen gang mochten gaan. Dat was ook logisch, want zij stonden buiten en wisten het beste wat zij nodig hadden. De COPI’s werden een soort mini-ROT’s. Wij faciliteerden hen. Dus wij zorgden ervoor dat zij zo snel mogelijk de capaciteit hadden om de situatie aan te kunnen.”

Lukte het om snel veel extra capaciteit te leveren?
“Zeker! Er is enorm opgeschaald. We hebben het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) om bijstand gevraagd en die is er ook gekomen. Er kwamen heel veel boten van de reddingsbrigades uit het hele land. We konden rekenen op de hulp van pelotons van de brandweer en van Defensie. En er stonden zelfs complete COPI-teams van andere regio’s voor ons klaar.

Er is enorm opgeschaald. Er kwam hulp vanuit heel Nederland naar Limburg

We hebben toen gezien hoe krachtig de crisisorganisatie in Nederland is. We hebben het echt aan de inzet van al deze mensen te danken dat er in die eerste fase niemand overleden is.”

Maar dat was slechts het begin. Vervolgens kregen jullie te maken met de overstroming van Maas.
“Precies. We hebben als crisisorganisatie met het water meebewogen. In deze fase van de crisis was het moeilijk om een goede prognose te krijgen van de hoeveelheid water waarmee de Maas zou overstromen. Daarom zijn we uitgegaan van het worstcase scenario. We hadden hier goede plannen voor liggen en die zijn uitgevoerd. We hebben gebieden aangewezen die geëvacueerd moesten worden en dat liep als een trein. Je zag daarin de kracht van de gemeentelijke crisisorganisaties.

Bovendien was er veel rust onder de burgers. Dat was echt opvallend. De mensen die in dat gebied wonen, hebben meestal al vaker een overstroming meegemaakt. Het is voor hen geen onbekend fenomeen.”

En toen kwam de terugslag van al dat Maaswater op de kleine rivier de Geul.
“Ja, daar zijn we echt door verrast. Er is toen een gebied ondergelopen aan de westelijke zijde van Meersen en dat hadden we vooraf niet voorzien. Ook dreigde de Kanaaldijk door te breken. Dat zorgde voor paniek. Mensen moesten meteen het gebied verlaten, want als de dijk doorbrak, zou het water snel metershoog komen te staan. Gelukkig is het nooit zover gekomen.”

Wat was tijdens deze crisis de grootste uitdaging?
“Voorkomen dat er iemand zou overlijden, want dat was in eerste instantie ons doel. Daarnaast was het een uitdaging om alles, na die eerste chaotische fase, weer terug te brengen in de juiste crisisstructuur. Dat is gelukt en daardoor kregen we weer een totaaloverzicht.

'Het blijft lastig om een goed beeld te krijgen van het geheel'

Al blijft het lastig om, in de dynamiek van het moment, een goed beeld te krijgen van het geheel. Dus: waar staat het water? En: om hoeveel water gaat het? Bij een volgende overstroming zou het goed zijn om veel meer verkenningsteams het gebied in te sturen en hun bevindingen grafisch weer te geven. Dat geeft een beter, actueel beeld. Dat zou in deze crisis enorm geholpen hebben.”

Kun je nog een element in deze crisis noemen dat beter had gekund?
“Ja, de communicatie in de nazorgfase. Normaal gesproken start je meteen na een crisis met de nazorg. Daar hadden we nu geen tijd voor, want we moesten door. Toen het water in Valkenburg daalde, waren wij volop bezig met de dreiging van de overstroming van de Maas. Dat leidde tot onbegrip bij de inwoners van dat gebied. Ze zeiden: ‘Jullie waarschuwden ons voor het opkomende water en daarna zagen we niemand meer.”

Hoe hadden jullie dat anders kunnen doen?
“We hadden de inwoners van dat gebied beter moeten informeren. Dan hadden ze begrepen waarom we er op dat moment niet voor hen konden zijn. Later zijn we in de gemeente Meerssen samen met de burgemeester langs de deuren gegaan. We hebben uitgelegd waarom we er niet meteen voor hen waren. Toen kwam er meer begrip voor de situatie.”

Welke hulp hadden ze gemist?
“Na een overstroming voelen mensen zich ontredderd. In veel huizen heeft het water tot aan de plafonds gestaan. Ze hebben allerlei vragen, bijvoorbeeld hoe zij aan gas, stroom en eten komen.

Na een overstroming willen mensen weten waar ze al hun puin kunnen laten

Ook weten we van de overstromingen in ’93 en ’95 dat mensen willen weten waar ze met al dat puin naartoe moeten. Het helpt als je na een overstroming snel containers in het gebied plaatst. Na deze overstroming hebben we zelfs complete milieustraten ingericht waar iedereen met zijn afval naartoe kon.”

Zijn er meer elementen die belangrijk zijn bij een ramp als deze?
“Ja. Dat je niet te snel afschaalt en zorgt voor een goed overdrachtsdocument naar de gemeentes toe.

Op een gegeven moment is de crisis voor de veiligheidsregio voorbij. Het is dan aan de gemeentes om de afhandeling van de crisis over te nemen. Maar gemeentes zijn geen crisisorganisaties en ze hebben vaak een beperkte capaciteit. We hebben nu gemerkt dat het belangrijk is om bij hen te checken of ze er klaar voor zijn. Om die reden hebben we één gemeente na de overdracht nog een week lang geassisteerd.”

Wat is je het meeste bijgebleven aan deze crisis?
“De impact die het op de hulpverleners heeft gehad. Je zou dat van een overstroming niet snel verwachten. Maar veel hulpverleners hebben echt vooraan gestaan in het bestrijden van deze crisis. En ze wisten: tijdens deze overstroming gaan er misschien doden vallen. Het doet wat met je als je onder die omstandigheden een verzorgingstehuis of een hospice moet ontruimen. Bij sommigen sloeg de paniek toe. Ik ben wel geschrokken van de impact die dat op de mensen heeft gehad.

'Veel vrijwilligers waren zelf ook slachtoffer'

Bovendien waren veel vrijwilligers zelf ook slachtoffer. Terwijl ze anderen aan het helpen waren, kregen ze een telefoontje dat hun eigen huis ook ondergelopen was. Dan tellen de emoties dubbel. Aan de ene kant wil je de slachtoffers niet in de steek laten, aan de andere kant wil je er ook voor je eigen gezin zijn. Dat geeft een bijzondere dynamiek in de emoties.”

Hoe hebben jullie voor goede nazorg gezorgd?
“Kenmerkend voor deze crisis is dat iedereen er een stukje van meegemaakt heeft. Ze hebben alleen bij dat ene huis gestaan of in die ene reddingsboot gezeten. We hoorden van veel mensen dat ze behoefte hadden om de bredere context te zien. Daarom zijn we storytelling-sessies gaan organiseren. Tijdens deze sessies vertelde iedereen zijn eigen verhaal. Daardoor werden de plaatjes completer gemaakt. Tijdens deze sessies was er veel ruimte voor de emoties. Daarnaast hebben mensen natuurlijk ook professionele hulp gekregen, als dat nodig was.”

Andere crisismanagers kunnen misschien voor een vergelijkbare crisis komen te staan. Wat zijn de belangrijkste adviezen die je hen zou willen geven?
“Besef dat de crisisstructuren ondersteunend moeten zijn aan de crisis. Ze mogen niet belemmerend werken. Dus als je merkt dat de structuren je in de weg zitten, laat ze dan los. Stuur elke ochtend een verkenningsteam op pad. En zorg dat je grafisch weergeeft waar het water staat. Dat helpt enorm. En zorg dat je aandacht hebt voor de impact die de crisis op de mensen heeft.”

De laatste maanden staan in het teken van de evaluatie. Wat vind je daarin het belangrijkste?
“Dat we het gevoel vasthouden dat we het goed hebben gedaan en dat we leren. We hebben natuurlijk vaker crises geëvalueerd. Soms kreeg je door de evaluatie het gevoel dat het echt een rotklus was geweest waarin er vooral veel fout was gegaan. Hoe houd je in zo’n sfeer de mensen nog gemotiveerd? En hoe kun je dan nog van mensen verwachten dat ze zich bij een volgende crisis ook weer zo enorm inzetten?

Deze crisis is een hell of a job geweest. Natuurlijk zijn er fouten gemaakt en mensen willen daar graag van leren. Daarom is het goed om de lessons learned te benoemen. Maar die fouten mogen het beeld niet gaan bepalen. Het algemene beeld is dat we het goed gedaan hebben. En zo kijken we er ook na de evaluatie op terug.”

03 januari 2022