NIPV-congres veerkrachtige crisisbeheersing: ‘Een dag vol inspiratie’
‘t Spant in Bussum zat bomvol met crisisprofessionals, tijdens het NIPV-congres ‘Veerkrachtige crisisbeheersing’ op 15 mei 2024. De zaal was tot op de laatste stoel gevuld. ‘Volgend jaar wijken we uit naar het Ziggo Dome’, grapte NIPV-directeur IJle Stelstra tijdens zijn openingsspeeds. We maakten een impressie van de dag.
Het centrale thema van het congres is veerkracht. “Het is belangrijk dat we als overheid weer perspectieven gaan ontwikkelen”, zegt IJle Stelstra, directeur bij het Nederlands Instituut voor Publieke Veiligheid (NIPV). Hij wijst in dit kader op drie recente publicaties die hierop aansluiten, namelijk het boek ‘Versterken van Veerkracht’, de ‘Verkenning naar het versterken van maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht in tijden van crises’ en het boek ‘De Veerkracht van Nederland’.
Meer urgentie
De centrale boodschap in deze publicaties is: burgers moeten zich beter voorbereiden op de crises die op ons afkomen. “Ik ervaar dat er nog onvoldoende urgentie is voor dit thema”, zegt IJle. “De media pakt dit soms groot op en daarna zakt het weer weg. We hoeven burgers niet bang te maken. Maar het is wel goed dat zij een meer realistisch beeld krijgen van de crises die er op ons af gaan komen.”
Menno van Duin, lector crisisbeheersing bij het NIPV, neemt het woord. Hij vindt het mooi dat er zoveel jonge mensen in de zaal zitten. “Toen ik 40 jaar geleden met het thema crisisbeheersing begon, waren we met een klein clubje mensen. Die tijd is veranderd. Crisisbeheersing is al lang niet meer het speeltje van de brandweer. Het is een volwassen vak geworden.”
Contourennota
Hij nodigt Erwin Muller uit om op het podium te komen. Erwin is hoogleraar en bestuurder aan de Universiteit Leiden. Hij heeft 3,5 jaar geleden het evaluatierapport op de Wet Veiligheidsregio’s uitgebracht. “Stel dat je dat rapport nu zou schrijven, zou het dan heel anders zijn?” vraagt Menno hem.
Het eerlijke antwoord is: “Ja, want er is in de afgelopen jaren heel veel veranderd. Denk alleen al aan de polarisatie en de toegenomen militaire dreiging.” Desondanks is hij blij met de contourennota, die voortborduurt op het evaluatierapport. Hij is minder blij met het tempo waarin de veranderingen worden doorgevoerd.
Concreet maken
Vervolgens is het tijd voor de deelsessies. Ik sluit aan bij de deelsessie ‘Versterken van maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht bij crises’. In deze sessie roept Michel Dückers op om niet teveel in algemene termen te blijven praten. Michel is bijzonder hoogleraar Crises, Veiligheid en Gezondheid. “Maak de termen veerkracht en weerbaarheid concreet op het niveau van het systeem, de community en de individuen. Anders wordt het nooit wat.”
Paul Gelton, programmamanager versterken maatschappelijke weerbaarheid bij het NIPV, sluit hierop aan. Hij heeft een verkenning gedaan waarin hij weergeeft hoe Nederland ervoor staat op het gebied van weerbaarheid en veerkracht, en waar de knelpunten liggen. “Bouw goede netwerken en zorg ervoor dat je intensief met elkaar gaat samenwerken”, is een van zijn aanbevelingen. Hij constateert dat NGO’s en bedrijven graag een bijdrage willen leveren, ook bij landelijke crises. “Maar in de landelijke crisisplannen (LCP’s) staat niet goed omschreven wat we nodig hebben. Pas als wij weten wat we nodig hebben, kunnen we afspraken maken met anderen en kunnen we bijvoorbeeld samen oefenen.”
Bedrijfsleven
Aansluitend neemt Eric-Jan de Roode het woord. Hij vertegenwoordigt in deze sessie het bedrijfsleven dat zich verenigt heeft in het samenwerkingsverband Infra Capacity Alliance (ICA). “We hebben met een raar fenomeen te maken”, vertelt hij. “In de koude fase mogen we niks en in de warme fase kan plotseling alles. We krijgen dan allemaal paniektelefoontjes, het is onduidelijk wat de overheid precies van ons verwacht en we krijgen veel verzoeken maar geen formele opdrachten. Daardoor is het voor ons moeilijk om onderaannemers in te schakelen. Dit alles drijft de prijs omhoog. En soms zijn de gevraagde diensten of producten niet meer beschikbaar. We komen dan met een alternatief. Dat betekent dat de kwaliteit omlaag gaat.”
Zijn oproep is: “Betrek ons vooraf in het proces, want anders gaat het fout. Bekijk wat we in de koude fase wél kunnen doen om ons gezamenlijk voor te bereiden en maak er een co-creatie van.” Hij pretendeert echt niet dat dit altijd gemakkelijk zal zijn. “Samen dansen moet je leren. Maar het begint al met het stellen van de juiste vraag. Als je vraagt: ‘Kun je 300.000 slaapzakken leveren?’ dan is het antwoord waarschijnlijk ‘nee’. Maar vraag je: ‘Kun je 300.000 mensen opvangen?’ dan kunnen we meedenken en is het antwoord waarschijnlijk ‘ja’. Dus laten we samen het responsplan bepalen en samen oefenen zodat we voorbereid zijn.” Hij eindigt de sessie met een eeuwenoude spreuk: ‘Hebben is hebben, maar krijgen is de kunst’.
Psychiater
Een hele andere vorm van veerkracht komt naar voren in de deelsessie ‘Visies op veerkracht’. Psychiater Berthold Gersons, verbonden aan ARQ en het Amsterdam UMC, vertelt dat veerkracht een belangrijk begrip is in zijn vak. “Je weet pas of iemand veerkrachtig is, nadat er iets is gebeurd.” Hij vertelt dat iedereen tegelijkertijd heel verschillend kan reageren op dezelfde heftige gebeurtenis. Om dit te illustreren laat hij een foto zien van een ongeluk tijdens een vliegshow. Hierop is te zien dat de een aan de grond genageld staat te kijken naar het ongeluk, de ander pakt snel zijn spullen bij elkaar en weer iemand anders rent meteen weg.
“Een heftige gebeurtenis brengt verschillende reacties en gevoelens te weeg. Toch is het zeker niet zo dat iedereen daar iets negatiefs aan over houdt. Integendeel, de meeste mensen die geconfronteerd worden met een doodsangst worden daar uiteindelijk beter van. Dit wordt post-traumatische groei genoemd. Het verandert bijvoorbeeld hun kijk op het leven.”
Cafébrand het Hemeltje
De zaal wordt er even muisstil van als Berthold voorleest uit zijn boek ‘Als een ramp ons raakt’. In dit boek blikt hij terug op de brand in café het Hemeltje op 1 januari 2001 in Volendam. Hij vertelt dat er die avond zo’n 50 verbrande jongeren werden binnengebracht. Het waren nog kinderen. Sommigen waren niet meer herkenbaar of niet meer aanspreekbaar. Chaos en verslagenheid overheersten. Berthold had samen met zijn team de taak om het medische personeel bij te staan. Dat ging de hele nacht door. En de volgende ochtend, om 9 uur ’s morgens, kwamen de ouders van de kinderen naar het ziekenhuis toe. Ook zij moesten opgevangen worden en hadden ondersteuning nodig. Het verhaal zoals Berthold dat vertelt gaat echt door merg en been. En toch vertelt hij ook dat hij en zijn team met tevredenheid en voldoening kunnen terugkijken op hun inzet die nacht. “Het was fijn om in deze moeilijke omstandigheden iets voor de mensen te kunnen betekenen.”
Schietincident Rotterdam
Tot slot sluit ik aan bij de deelsessie over het dubbele schietincident dat op 28 september 2023 plaatsvond in de gemeente Rotterdam. Een dader schoot die dag een 14-jarig meisje en haar 39-jarige moeder dood in hun huis in de wijk Delfshaven. Daarna ging hij naar het Erasmus MC waar hij een arts-docent doodschoot. Wouter Bijlsma, van de GGD Rotterdam-Rijnmond, en Paul Brinkman, op dat moment werkzaam bij de gemeente Rotterdam, blikken terug.
'Schuilend achter een auto had ik het eerste overleg'
Paul vertelt dat dit incident voor hem begon met een pieper die afging. Het leek toen nog om een brand in een woning te gaan. “Dat maken we in Rotterdam vaker mee, dus daar schrikken we niet zo van.” Maar de pieper bleef afgaan. “Toen dacht ik: ik moet er naartoe. Maar waar moet ik heen? Naar de woning of naar het ziekenhuis?” Hij besloot naar het ziekenhuis te gaan. Daar kwam hij op een plek die hij wel eens gezien had in films, maar nog nooit in het echt. Overal liepen mensen rond met zwarte kogelvrije vesten en mitrailleurs. “Ik ging op zoek naar de CoPI-bak, maar die kon ik niet vinden. Plotseling werd ik in één ruk achter een auto getrokken en kreeg ik een kogelvrij vest over me heen gegooid. Daar, achter die auto, heb ik het eerste overleg met de leider CoPI gehad.”
Opvanglocatie
De gemeente had als taak om een opvanglocatie te regelen voor alle mensen die het incident gezien hadden. Dit werd café / restaurant De Machinist. “Maar er was ook al een spontane opvanglocatie ontstaan in een gemeentepand in de wijk. Ga je die dan nog verplaatsen? We hebben besloten om dat niet te doen en daarom is de opvanglocatie in De Machinist al na 2 uur gesloten.”
'Er waren spontane opvangplekken ontstaan'
Ook bij het ziekenhuis ontstond er een spontane opvangplek. Veel medewerkers verzamelden zich op het grasveld voor het ziekenhuis. Ze stonden daar te wachten tot ze weer aan het werk konden. Hier werden de eerste verhalen en ervaringen met elkaar gedeeld.
DSI
Paul vertelt dat hij het in het begin lastig vond dat de DSI zijn eigen gang ging, zonder dat de hulpdiensten geïnformeerd werden. “We hebben op een gegeven moment iemand van de DSI gevraagd om aan te sluiten bij het CoPI-overleg. Hij heeft ons uitgelegd wat ze aan het doen waren. Ze waren het gebouw aan het schoonvegen volgens de AMOK-procedure. Dat betekent dat ze bij elke ruimte eerst voor een enorme knal zorgen, waarna ze de ruimte ingaan. Daardoor voelt een dader zich opgejaagd en is hij sneller op te pakken. Het is goed dat we dat wisten, want daardoor begrepen we waar die harde knallen vandaan kwamen en konden we de hulpverlening opstarten.”
Nazorg
Ondertussen was de nazorg in de wijk al in volle gang. Hier werden zo’n 50 tot 60 mensen in angstzweet en met dikke tranen opgevangen. “De mensen van Slachtofferhulp hebben hier echt heel erg goed werk gedaan”, zegt Wouter. “Ze hebben de blaren op hun tong gepraat.” De burgemeester sprak woorden van troost. De een vond dat fijn, anderen zeiden: ‘Daar hebben we niets mee te maken’. Het heftigste was het moment waarop het bericht kwam dat ook de dochter was overleden. De hele woning was toen plaats delict geworden. Pas om 22.30 uur werd de opvanglocatie gesloten.
Nafase
Paul en Wouter vertellen dat dit alleen nog maar de warme fase was. Toen moest de nafase nog beginnen. Wouter vertelt dat die nafase vaak onderschat wordt. “De eerste 3 tot 4 dagen speelt capaciteit geen rol. Iedereen wil helpen. Maar daarna pakt iedereen zijn reguliere werk weer op. Dit terwijl er dan nog veel moet gebeuren.”
'De nafase eindigt niet bij de stille tocht'
De heren vertellen dat het in de nafase zoeken was naar de juiste wegen. Het incident vond plaats in een wijk met veel sociale woningbouw. De bewoners hadden veel steun aan elkaar, maar zaten niet altijd te wachten op de steun van anderen. Paul: “Vanuit de samenleving was er bijvoorbeeld behoefte aan een stille tocht. Maar de familie zat daar niet op te wachten. Je moet dan op zoek naar een andere vorm waar wel iedereen zich in kan vinden.” Wouter: “En het eindigt niet bij de stille tocht. Het hele proces loopt nog lang door. De vader van het overleden meisje wil bijvoorbeeld niet meer in deze wijk wonen. Dat soort zaken spelen nog steeds.”
Plussen en minnen
Alles bij elkaar zeggen de heren dat er veel dingen goed gingen, zoals de enorme betrokkenheid van iedereen en de eigen verantwoordelijkheid die instanties namen. Zo’n 250 mensen hebben bijvoorbeeld na het incident een EMDR-sessie aangeboden gekregen.
Wat niet goed ging, was de aansluiting vinden bij de sociale context van de wijk. “We hadden bijvoorbeeld een condoleanceregister geopend. Daar maakte niemand gebruik van, omdat mensen niet wisten wat het was. Ook was het lastig dat sommige mensen in de wijk laaggeletterd zijn. Veel ouderen hebben bijvoorbeeld geen internet. En je kunt bijvoorbeeld wel tegen mensen zeggen: ‘Bel me, als je me nodig hebt’. Maar dat wordt lastig als mensen bijvoorbeeld geen telefoon hebben.”
Na de deelsessies volgt er nog een plenair gedeelte. Journaliste Diana Matroos leidt twee talkshows: één over maatschappelijke veerkracht en één over veerkracht en klimaat. De dag wordt afgesloten met een hapje en een drankje. Alles bij elkaar was het een mooie en zinvolle dag.