Interview

Chris van Duuren (links) en Jeroen Haan

Chris van Duuren (links) en Jeroen Haan

Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 7 min

Unie van Waterschappen: ‘Nieuwe dreigingen vragen om een betere samenwerking’

Het risico op een ongekende watercrisis is nog nooit zo groot geweest. Daarom werken de waterschappen aan een betere samenwerking, zowel onderling als met de organisaties om hen heen. Hoe ziet die verbeterde samenwerking eruit? Voor antwoorden ging ik langs bij de Unie van Waterschappen en interviewde beleidsadviseur Chris van Duuren en voorzitter Jeroen Haan.

Het kan niemand ontgaan zijn: de wereld om ons heen is de afgelopen jaren behoorlijk veranderd. De waterschappen hebben de afgelopen decennia al steeds vaker en steeds meer te maken gekregen met de gevolgen van klimaatverandering. De afgelopen jaren zijn de gevolgen van de geopolitieke spanningen daar nog bovenop gekomen.

Voor Chris van Duuren en Jeroen Haan is het helder: waterschappen moeten nu werken aan een betere samenwerking om deze dreigingen het hoofd te kunnen bieden. In een interview leggen zij uit hoe de Unie van Waterschappen daaraan werkt, en wat de stip op de horizon is.

Kunnen jullie allereerst uitleggen waarom het in deze tijd, van toenemende dreigingen, belangrijk is om te investeren in een betere samenwerking?
Jeroen: “Omdat een watercrisis zich niet aan grenzen houdt. Dit fenomeen is natuurlijk niet nieuw. Hoogwater hield zich vroeger ook al niet aan grenzen en daarom werken we als waterschappen al bijna 100 jaar samen.

We krijgen vaker te maken met extreem weer, zoals de langdurige droogte in 2022

Maar hoe groter de crises, hoe belangrijker die samenwerking wordt. We krijgen door de klimaatverandering vaker met extreem weer te maken. Dit kan tot grote watercrises leiden, waarbij we te maken krijgen met te veel of juist te weinig water. We hebben in het recente verleden al gezien waar dat toe kan leiden.

In 1993 en 1995 werden we geconfronteerd met de overstromingen van de Maas. Daarop volgde het hoogwater in Limburg in 2021. Je ziet tijdens dit soort crises dat de bereidheid om elkaar te helpen groot is. Mensen en organisaties in het getroffen gebied hebben die hulp hard nodig om de crisis zo goed mogelijk te doorstaan. Het bieden van hulp beperkt zich overigens niet alleen tot de waterschappen onderling. Tijdens zo’n grote crisis is het ook belangrijk om een goede samenwerking te hebben met andere organisaties zoals Het Rode Kruis.”

Chris: “Naast de gevolgen van de klimaatverandering, hebben we ook te maken gekregen met de hybride, militaire dreiging. Het keren en beheren van de waterkwantiteit en het zuiveren van afvalwater zijn vitale processen. Dat wil zeggen dat deze processen bij een grote, landelijke crisis koste wat kost door moeten gaan.

De hybride dreiging brengt bovendien extra risico’s met zich mee. We zouden bijvoorbeeld te maken kunnen krijgen met een grote cyberaanval op onze gemalen. Als waterschappen kunnen we veel doen om de effecten van zo’n aanval te bestrijden. We kunnen ervoor zorgen dat het water weggepompt wordt, ondanks de cyberaanval. Maar we kunnen de oorzaak niet aanpakken, omdat dat bijvoorbeeld een hackersgroep in Noord-Korea kan zijn. Het is aan het Rijk om bijvoorbeeld via het OM, het nationaal respons netwerk en het Cyber Commando van Defensie te besluiten of zij daar een interventie op doen.

Er gebeurt meer op het geopolitieke speelveld. We zouden bijvoorbeeld ook te maken kunnen krijgen met een handelsoorlog waarin we handelsbeperkingen opgelegd krijgen. Het is belangrijk dat wij tijdens zo’n handelsoorlog toegang houden tot de essentiële grondstoffen die wij nodig hebben.

Bij dit soort grote crises is het belangrijk dat wij als waterschappen een goede aansluiting hebben op de crisiscentra en crisisteams van de nationale overheid en andere (nationale) partners. We hebben dan één organisatie nodig die alle 21 waterschappen vertegenwoordigt. Zo kunnen we ervoor zorgen dat de lijnen met het Rijk en met andere crisispartners kort zijn, zodat we onze belangen kenbaar kunnen maken, goed met deze partners kunnen samenwerken en decentraal en (inter)nationaal goed op elkaar kunnen aansluiten.”

Wat doen jullie om de samenwerking onderling én met de andere crisispartners te verbeteren?
Chris: “De noodzaak om meer en beter samen te werken is niet nieuw. Daarom hebben we de afgelopen jaren al stappen gezet om de samenwerking te verbeteren. Zo hebben we in 2023 de ‘Visie crisisbeheersing waterschappen 2023 – 2030’ vastgesteld. In deze visie hebben we 5 speerpunten geformuleerd waar we in de periode tot 2030 aan werken.

Een belangrijk eerste speerpunt is dat we als waterschappen en Unie op alle hoofdprocessen volgens een landelijke baseline gaan werken. We hebben 7 hoofdprocessen geformuleerd, namelijk: melden en alarmeren, op- en afschaling, leiding en coördinatie, informatiemanagement, crisiscommunicatie, resources management en de nafase. Binnen die hoofdprocessen gaan we aan de hand van ‘zo doen we dit samen’ landelijke baseline documenten zo uniform mogelijk met elkaar samenwerken. Dat zorgt ervoor dat we bij een bovenregionale of nationale crisis gemakkelijker met elkaar kunnen schakelen. Het zorgt er bovendien voor dat andere partijen, zoals veiligheidsregio’s en Rijkswaterstaat, eenvoudiger op onze werkwijze kunnen aansluiten. De landelijke baseline leiding en coördinatie van de (Unie van) waterschappen is bijvoorbeeld een equivalent van het protocol interregionaal beleidsteam (IRBT) van de veiligheidsregio’s en het Veiligheidsberaad.

'We hebben 5 speerpunten geformuleerd'

De tweede pijler is het realiseren van een landelijke crisisorganisatie waar alle betrokken waterschappen in vertegenwoordigd zijn. Bij een grote bovenregionale of nationale crisis is het belangrijk dat onze crisispartners op dat niveau één aanspreekpunt hebben, en dat we namens de 21 waterschappen goed met hen afgestemd het Rijk en anderen tegemoet treden. Daarom gaan alle betrokken waterschappen bij een grote, bovenregionale of nationale crisis in één landelijk crisisteam met elkaar samenwerken. Hier vindt de onderlinge afstemming plaats. Vanuit de Unie van Waterschappen sturen we vervolgens een ambtelijke liaison of bestuurlijk vertegenwoordiger naar het betreffende nationale overleg die daar goed geïnformeerd het crisisbeheersing standpunt van de betrokken waterschappen overbrengt. Dit zorgt er bovendien voor dat we vanuit één loket gaan opereren en informatie kunnen delen.

We werken al met zo’n landelijk crisisteam bij het verlenen van bijstand vanuit en aan de waterschappen. Dit heet het Waterschapshulpteam (WHT). Dit team wordt actief als er tijdens een crisis een tekort dreigt aan mensen, materiaal of materieel. Het WHT wordt al ingezet bij bijstandsverzoeken. We zijn nu bezig met de doorontwikkeling. We hebben bijvoorbeeld het handboek bijstand verbreed van alleen hulp door waterschappen onderling naar hulp van en aan partners zoals Rijkswaterstaat, Defensie, Het Rode Kruis, en het bedrijfsleven via allianties zoals de Infra Capacity Alliance (ICA). Vorig jaar hebben we dit samen met het waterschap Brabantse Delta geoefend.

We zijn nu aan het kijken of we structurele afspraken kunnen maken met landelijke partijen zoals Het Rode Kruis en ICA zodat dingen landelijk uniform worden en condities, zoals levertijd en kosten, vooraf vastliggen. De Ready2Helpers en de vrijwilligers van Het Rode Kruis zouden tijdens een grote watercrisis bijvoorbeeld kunnen helpen bij het plaatsen van zandzakken of het onder observatie nemen van waterstaatswerken.

De derde pijler is: zorgen voor een goede vertegenwoordiging in landelijke trajecten. De kolommen om ons heen zijn natuurlijk ook volop in ontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan de doorontwikkeling van het informatiemanagement en het landelijk operationeel coördinatiecentrum (LOCC) naar het knooppunt coördinatie regio-rijk (KCR2). Het is belangrijk dat we daarop aangehaakt zijn en dat we daarin meedenken en meedoen.

In dat kader zijn we bijvoorbeeld aan het verkennen of we het Waterschapshulpteam in facilitair opzicht vanuit het LOCC/KCR2 kunnen gaan accommoderen. Dit heeft met name toegevoegde waarde als zij zelf ook opgeschaald zijn. We staan dan immers in de algemene en de functionele kolom voor dezelfde crisis met dezelfde vraagstukken zoals de bijstandscoördinatie. Het LOCC speelt een coördinerende rol bij het verlenen van bijstand van en aan de veiligheidsregio’s bij een grootschalige crisis. Het Waterschapshulpteam doet dit met betrekking tot de waterschappen. Door intensief samen te werken kunnen we elkaar versterken en helpen, zeker wanneer de een het druk heeft en de ander even iets minder te doen heeft. En we werken daar vanuit één loket via één beeld en in één inspanning voor dezelfde burgers, bedrijven en crisispartners.

De vierde pijler is: het eigen huis op orde brengen. Dat wil zeggen dat we als Unie de benodigde governance en instrumenten ontwikkelen waarmee waterschappen uniform zaken op orde kunnen brengen zoals de genoemde bijstandsverlening, early warning, monitoring en duiding van dreigingen en crises, en het eenduidig bepalen van de bestrijdingsbehoefte.

De vijfde pijler is de samenwerking tijdens een crisis versterken door de compatibiliteit te bevorderen en te beoefenen. Dit betekent bijvoorbeeld dat er, meer dan nu het geval is, ook bovenregionaal en (inter)nationaal geoefend moet gaan worden om weerbaar te zijn tegen dreigingen van de toekomst.”

Deze visie is 2 jaar geleden opgesteld. Is hij nog actueel?
Jeroen: “Nee. De ontwikkelingen in de wereld gaan zo snel dat deze visie eigenlijk alweer aan een update toe is. Bij het opstellen van de visie lag onze focus op de gevolgen van de klimaatverandering. In de jaren daarna is de dreiging vanuit statelijke en niet-statelijke actoren vele malen groter geworden. Daardoor is ook de complexiteit toegenomen. Om die reden gaan we de visie herijken op het thema weerbaarheid. Op dit thema zijn we als waterschappen intensief in gesprek met onze crisispartners om te kijken hoe we de eigen organisatie weerbaarder kunnen maken en tegelijkertijd een bijdrage aan een weerbare samenleving kunnen leveren.”

'De complexiteit is toegenomen'

Chris: “Daar komt bij dat we tegenwoordig veel meer met elkaar verweven zijn dan vroeger. Een overzichtelijke crisis kan bijvoorbeeld op social media totaal verkeerd geduid worden. Daardoor kan een relatief kleine crisis gemakkelijker groot worden.

Ook komen er meer terreinen in beeld waarvan het bevoegd gezag ergens anders ligt. We moeten dan anderen zien te bewegen om in actie te komen om een probleem voor ons op te lossen. Dit vraagt om een crisisinzet op atypische terreinen. Bijvoorbeeld op juridisch gebied in het geval van SLAPP-zaken of voor bewaken en beveiligen tegen sabotage of criminele ondermijning, op economisch en diplomatiek gebied in geval van een verstoorde aanvoer van cruciale grondstoffen of energie, op politiek gebied als het gaat om beïnvloeden van politiek-bestuurlijke besluitvorming op (inter)nationaal niveau, of op militair gebied als het gaat om militaire dreigingen.”

Welke extra inspanningen zijn er nodig om ook deze nieuwe crises het hoofd te kunnen bieden?
Jeroen: “Het is belangrijk dat we ons voorbereiden op het onbekende. Een watercrisis kan veel verschillende wendingen krijgen die je vooraf niet altijd kunt voorzien. Een goed voorbeeld daarvan is de regenval in Valencia die leidde tot hevige maatschappelijke protesten.

Om voorbereid te zijn op het onbekende hebben we een crisisorganisatie nodig die flexibel inzetbaar is. De crisisorganisatie moet goed geoefend en getraind zijn en moet ook met onverwachtse scenario’s kunnen omgaan.”

De watercrisis in Valencia leidde tot hevige protesten

Chris: “De protesten in Valencia zijn later door de internationale media aan China toegekend als gezag omver werpende activiteiten. Dit laat maar eens zien hoe de complexiteit toeneemt en de gebruikelijke responsfase-nafase afbakening in de praktijk zeer betrekkelijk is. Extreme neerslag is veel meer dan alleen water. Een goed geoefende en getrainde crisisorganisatie zorgt sowieso voor een goede basis waardoor je meer aankan. Het maakt je veerkrachtig waardoor je beter in staat bent om te anticiperen op het onverwachtse zoals dit soort dingen.”

Is dat voldoende? Of zou er eigenlijk meer moeten gebeuren om die ongekende crisis aan te kunnen?
Chris: “Voor mijn gevoel is er meer nodig. Ministeries, veiligheidsregio’s, waterschappen, Defensie, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen focussen zich nu voornamelijk op hun eigen processen. Het is ieder voor zich. Dat gaat goed zolang de crises te overzien zijn. Als een crisis heel groot of erg acuut wordt, gaat dat wringen.

Daarom zou het goed zijn als de crisisaanpak van al deze organisaties meer met elkaar geïntegreerd wordt. Dat wil zeggen dat we bij een (dreigende) crisis en het liefst al ruim daarvoor samen één risicoanalyse en één capaciteitenanalyse maken, dat we samen één plan opstellen en dat we samen vanuit één plek toewerken naar hetzelfde doel. Je hebt dan ook minder discussies over de vraag wie de baas is, want in het Nederlandse crisisbestel zijn we dat allemaal. Door geïntegreerd met elkaar samen te werken, heb je allemaal de verantwoordelijkheid om er samen goed uit te komen. Ik ben ervan overtuigd dat we de ongekende crisis daarmee beter aankunnen. Het is in ieder geval een beter vertrekpunt dan gecoördineerd zo dicht mogelijk langs elkaar heen werken. Dit kan al heel praktisch door bepaalde crisisorganisaties bij elkaar in één gebouw te zetten of samen vorm te geven, in plaats van ieder voor zich. Als Unie en waterschappen gaan we ervoor. Het zou fantastisch zijn als de rest dat ook doet.

Er is een bestuurlijke commissie (de CCI) ingesteld, met crisisbeheersing en integriteit als focus. De commissie bestaat uit alle 21 dijkgraven

Binnen de Unie van Waterschappen slaan we de handen nu ook beter ineen. Er is een bestuurlijke commissie (de CCI) ingesteld, met crisisbeheersing en integriteit als focus. De commissie bestaat uit alle 21 dijkgraven. Vanuit de optiek van een veiligheidsregio vergelijkbaar met het Veiligheidsberaad waar alle 25 voorzitters veiligheidsregio in zitten. Ook is er onder die commissie een hoog ambtelijke werkgroep crisisbeheersing (de WCB) gekomen. Vanuit de optiek van een veiligheidsregio min of meer vergelijkbaar met de Raad Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV). Crisisbeheersing staat hiermee bij de waterschappen en de Unie van Waterschappen hoger op de (bestuurlijke) agenda dan ooit daarvoor.”

15 mei 2025