Naomi ter Haar en Jos Leenheer
Naomi ter Haar en Jos Leenheer
Naomi ter Haar en Jos Leenheer
Naomi ter Haar en Jos Leenheer
Hoe kunnen we ons in Nederland voorbereiden op een mogelijke oorlog? Het ministerie van Defensie werkt met de NCTV, de veiligheidsregio’s en met andere crisispartners aan de ontwikkeling van het Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen. “We bereiden ons voor op de worst case scenario’s”, zeggen Jos Leenheer en Naomi ter Haar van het ministerie. “Want hoe beter we ons voorbereiden, hoe groter de afschrikkingskracht en hoe minder groot de kans is dat iemand het aandurft ons aan te vallen.”
Het is niet realistisch om te denken dat bijvoorbeeld Rusland Nederland met pantservoertuigen binnenvalt. Toch gaan we het in Nederland wel degelijk merken als Rusland in oorlog komt met een NAVO-lidstaat.
Het ministerie van Defensie bereidt zich uiteraard voor op zo’n aanval. “Een groot deel van die voorbereidingen is gericht op een militaire inzet”, zegt Jos Leenheer, afdelingshoofd Nationale Veiligheid. “Daarnaast is het ook belangrijk dat we ons als land samen met onze crisispartners voorbereiden op zo’n aanval.”
In de tweede plaats is het belangrijk dat we als samenleving weerbaar zijn. “Het is belangrijk dat de samenleving zo goed mogelijk doordraait, ook als de dreigingen oplopen en in ultimo als we in oorlog zijn”, zegt Naomi ter Haar, afdelingshoofd Weerbaarheid bij het ministerie van Defensie. “Het versterken van de weerbaarheid doen we uiteraard samen met de NCTV, met alle andere departementen en de hele samenleving. De ministeries bekijken wat de hybride en militaire scenario’s betekenen voor de verschillende beleidsterreinen.”
Laten we bij het begin beginnen. Wat betekent het voor Nederland als de NAVO in oorlog komt met Rusland?
Jos: “Laat ik allereerst benadrukken dat we ons voorbereiden op de worst case scenario’s. Het is niet gezegd dat deze scenario’s werkelijkheid worden. We bereiden ons voor op de scenario’s die zich mogelijk kunnen voltrekken.
Bij een conflict krijgen wij in de aanloop in de eerste plaats waarschijnlijk te maken met een hybride dreiging. Nederland is een logistiek knooppunt en Rusland zal proberen om ons land te verzwakken, bijvoorbeeld met cyberaanvallen op onze vitale infrastructuur, sabotage en het creëren van maatschappelijke onrust.”
Naomi: “Dat gebeurt nu ook al. De afgelopen jaren is het aantal cyberaanvallen op onze vitale infrastructuur fors toegenomen.”
Jos: “In de tweede plaats kunnen we mogelijk te maken krijgen met fysieke aanvallen. We verwachten niet dat Russische troepen met pantservoertuigen ons land bereiken. Maar ze kunnen ons land wel bereiken met langeafstandswapens. Onze vitale en logistieke infrastructuur zijn interessante doelwitten. Ze kunnen bijvoorbeeld onze havens aanvallen, want daarmee verstoren zij de aanvoerroutes naar het front.
In de derde plaats kunnen we met zeer grote troepenverplaatsingen te maken krijgen. Wij zijn een doorvoerland voor Amerikaanse, Engelse en Canadese troepen. Zij maken gebruik van onze wegen, ons spoor en onze waterwegen als zij troepen naar het front verplaatsen. Deze troepen moeten ook bevoorraad worden.
In de vierde plaats wordt er meer aanspraak gemaakt op de civiele capaciteit. Er komen bijvoorbeeld gewonde militairen en oorlogsvluchtelingen naar Nederland die medische zorg nodig hebben. In de vijfde plaats gaan er veel Nederlandse militairen naar het front. Dat betekent dat zij niet meer ingezet kunnen worden voor nationale taken, bijvoorbeeld bij een overstroming.
In de zesde plaats krijgen we met vluchtelingenstromen te maken. Als Rusland een NAVO-lidstaat binnenvalt, slaan de bewoners van dat land op de vlucht. Een deel van die vluchtelingen zal naar Nederland komen.”
Hoe groot is de kans dat deze scenario’s werkelijkheid worden?
Naomi: “Het zijn mogelijke scenario’s. We zijn dan ook voorzichtig met onze communicatie-boodschappen, omdat we mensen geen angst willen aanjagen. We bereiden ons als Defensie ook voor op deze scenario’s voor de afschrikking.”
Jos: “Dat is de bekende veiligheidsparadox. Hoe beter je je voorbereid, hoe minder groot de kans is dat je wordt aangevallen en hoe meer mensen zich achteraf kunnen afvragen of het wel nodig was. We zijn bijvoorbeeld jaren geleden al gestopt met Russisch antivirussoftware, want langs deze route zouden Russische hackers onze systemen gemakkelijk kunnen binnendringen. Daar zijn we nu blij mee. Dat is een troef uit de handen van de tegenstander. Dat geldt ook voor andere thema’s. Hoe meer maatregelen we nemen, hoe minder kwetsbaar we zijn en hoe minder groot de kans is dat een tegenstander ons op die kwetsbaarheden kan raken. De kansen van een tegenstander om een conflict te winnen, worden dan kleiner waardoor die de stap naar een oorlog niet aandurft. Als er door onze inzet niets gebeurt en het blijft vrede, ga ik met alle plezier lang discussiëren over de vraag of het wel nodig was.”
Hoe bereiden we Nederland voor op de militaire dreiging?
Naomi: “De Defensieorganisatie is zich in hele brede zin aan het voorbereiden op de toenemende hybride en militaire dreigingen. Zo wordt er flink geïnvesteerd in de versterking van de krijgsmacht.”
Jos: “Daarnaast zijn we als ministerie bezig met de ontwikkeling van het Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen. Dit doen we samen met onze crisispartners, zoals de andere ministeries, de veiligheidsregio’s, de politie, de GHOR, noem maar op. Het is een maatschappij brede aanpak, waarin iedereen zijn rol pakt.
We zijn daar in 2023 mee gestart. Tijdens de start-bijeenkomst zaten er 100 tot 120 mensen van verschillende organisaties in de zaal. Je kon daar goed aan zien hoeveel organisaties een rol hebben tijdens een militair conflict. Samen met hen zorgen we ervoor dat de samenleving doordraait, als de NAVO wordt aangevallen.”
Naomi: “De krijgsmacht kan niet zonder civiele ondersteuning en bovendien gaan de dreigingen de hele samenleving aan. Daarom wordt er, gecoördineerd door de NCTV en Defensie, gewerkt aan het versterken van de weerbaarheid van de maatschappij. We zorgen ervoor dat de samenleving voorbereid is bij hybride aanvallen, oorlog en andere crises, zodat de samenleving deze kan weerstaan, opvangen en ervan kan herstellen.”
Het crisisplan militaire dreigingen staat al behoorlijk goed in de steigers. Kun je vertellen hoe het is opgebouwd?
Jos: “Het Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen bestaat uit negen modules. Binnen die modules hebben we, waar dat mogelijk was, een link gelegd met de bestaande landelijke crisisplannen. Er zijn namelijk al verschillende landelijke crisisplannen waarmee we voorbereid zijn op verstoringen. Een voorbeeld daarvan is het Landelijk Crisisplan Digitaal (LCD), waarmee we voorbereid zijn op maatschappij-ontwrichtende cyberaanvallen. Sommige landelijke crisisplannen zijn aangevuld met een oorlogsparagraaf, bij sommige andere moeten we dat nog doen.”
Kun je vertellen waar de modules van het Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen uit bestaan?
Jos: “Jazeker. De eerste module gaat over de internationale en nationale coördinatie en besluitvorming tijdens een oorlog. De NAVO krijgt daar dan een grote rol in. De tweede module gaat over de territoriale verdediging. Dit gaat bijvoorbeeld over het bewaken en beveiligen van onze vitale infrastructuur en onze vitale processen.
De derde module gaat over de militaire mobiliteit en het militair transport. Tijdens een oorlog en bij oplopende spanningen vinden er veel troepenverplaatsingen plaats. We hebben bijvoorbeeld samen met Rijkswaterstaat gekeken hoe we kunnen zorgen voor militaire corridors. Daarbij houden wij er rekening mee dat de vitale processen door moeten gaan, zoals het bevoorraden van de supermarkten. Ook blijven de wegen altijd bereikbaar voor hulpdiensten, zoals ambulances.
De vierde module gaat over de vluchtelingenstroom naar Nederland toe. We zijn aan het kijken hoe we er met civiele corridors voor kunnen zorgen dat vluchtelingen Nederland veilig kunnen bereiken. De vijfde module gaat over openbare orde & veiligheid. Dus: hoe gaan we om met maatschappelijke onrust en desinformatie?
De zesde module gaat over de continuïteit van de samenleving. Hoe zorgen we er bijvoorbeeld voor dat de voedsel- en energievoorziening op peil blijft? Mensen hebben in een oorlog vaak veel houvast aan hun eigen cultuur. Daarom is er in deze module ook aandacht voor de bescherming van ons cultureel erfgoed. We hebben in deze module veel verwijzingen opgenomen naar andere landelijke crisisplannen.
De zevende module gaat over de continuïteit van het bestuur en bijvoorbeeld de rechtsspraak. De achtste module gaat over de geneeskundige keten. Dus hoe zorgen we ervoor dat we voldoende capaciteit hebben voor de gewonde militairen en de oorlogsvluchtelingen die medische zorg nodig hebben? De negende module gaat over de risico- en crisiscommunicatie tijdens een militair conflict.”
Jullie werken bij de ontwikkeling van dit crisisplan met veel verschillende crisispartners samen. Op welke thema’s verloopt die samenwerking al goed? En op welke thema’s hopen jullie de komende maanden nog meer stappen te zetten?
Naomi: “Het militaire mobiliteitsplan loopt al zeer goed. We hebben goede afspraken kunnen maken, bijvoorbeeld met Rijkswaterstaat en de havens. Daarnaast hopen we dat organisaties de komende maanden meer stappen gaan zetten om hun eigen weerbaarheid te vergroten.”
'We hebben goede afspraken met Rijkswaterstaat en de havens'
Jos: “Die weerbaarheid is belangrijk omdat de overheid het de eerste dagen na een militaire aanval razend druk heeft met de nationale reactie op de aanval. Het helpt als organisaties robuust genoeg zijn om door te draaien, ook als zij door de oorlog met tegenslag te maken krijgen.”
Verschillende crisispartners denken met jullie mee. Maar er zijn natuurlijk ook crisisorganisaties die niet bij jullie aan tafel zitten. Waar kunnen zij meer informatie over het Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen vinden?
Jos: “Het is een gevoelig document maar het is natuurlijk wel belangrijk dat onze crisispartners een operationele doorvertaling kunnen maken. Daarom zijn wij momenteel aan het kijken onder welke randvoorwaarden wij het met onze crisispartners kunnen delen.”
Hoe ziet het tijdspad er voor de komende maanden uit?
Jos: “Ik hoop dat we het Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen voor de zomer in concept klaar hebben. Daarna gaat het de besluitvorming in. Vervolgens moeten de crisispartners een doorvertaling maken naar hun regionale plannen.
Ik heb het gevoel dat het dan in een stroomversnelling komt. De betrokken crisispartners weten inmiddels al veel over het vraagstuk. In de hoofden zijn mensen al verder dan op papier. Ze weten al wat hen te wachten staat.”
Is het crisisplan ook afgestemd met de landen om ons heen?
Naomi: “Zeker. Alles wat we doen om ons voor te bereiden op de veranderende dreigingen past in onze internationale context. We sluiten aan bij wat de NAVO en de EU van ons verwachten. Deze organisaties geven ons kaders, bijvoorbeeld via artikel 3 van het NAVO-verdrag over weerbaarheid en via de Preparedness Union Strategy van de EU. We hebben onze bondgenoten ook hard nodig. Om een voorbeeld te noemen: de corridors lopen natuurlijk niet tot aan de grens. Ze zijn in afstemming met de andere EU-landen tot stand gekomen.”
Jos: “We zijn als land een onderdeel van het grotere geheel. Voor de NAVO zijn we bijvoorbeeld een belangrijke logistieke partner. Met onze havens zijn we de poort van Europa. Veel grondstoffen komen via onze havens binnen en worden vanuit Nederland naar het achterland vervoerd. Dus we hebben de verantwoordelijkheid om de poort naar Europa open te houden, zowel voor de NAVO als voor de EU.”
Jullie hebben inmiddels een heel traject achter de rug. Hoe kijken jullie terug op het traject tot nu toe?
Jos: “Ik kijk met een goed gevoel terug op het gedeelde gevoel van urgentie. We hebben niemand hoeven te overtuigen. Iedereen begrijpt dat alle partners een rol hebben in een gewapend conflict. Dat meedenken is waardevol, want de plannen die we ontwikkelen moeten decentraal natuurlijk wel uitvoerbaar zijn. We hebben goede discussies gehad, bijvoorbeeld met de veiligheidsregio’s, over de echte dilemma’s. Daardoor komen we nu met een realistisch plan.
Ik vond het soms wel confronterend dat er veel veranderd is sinds de koude oorlog. Verschillende functies die toen belangrijk waren, zijn de afgelopen jaren wegbezuinigd. Veel organisaties waar we toen mee samenwerkten zijn inmiddels geprivatiseerd. Het speelveld is behoorlijk veranderd en dat vraagt om een nieuwe aanpak.
'We gaan dit samen fixen'
Ik vind het mooi dat we samen met onze crisispartners op zoek zijn gegaan naar intrinsieke veerkracht. We timmeren niet alles dicht met plannen. We zorgen voor planvorming tot op een bepaald niveau, waarin we verschillende scenario’s adresseren. Het is belangrijk om daar nu op hoofdlijnen over na te denken. Daardoor kunnen organisaties de uitdagingen van dat moment ook aan.”
Naomi: “Ook ik ben blij met het gedeelde gevoel van urgentie. Ik vind het mooi dat we dit samen met alle andere departementen doen. In het begin kregen we nog wel eens de vraag: ‘Is dit wel allemaal nodig?’. Dat is nu echt voorbij. Er heerst een gevoel van ‘we gaan dit samen fixen’.
We staan nu voor de opgave om de Whole of Society-aanpak concreter te maken. Het bedrijfsleven en andere overheden, zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), geven aan dat ze graag willen helpen. We moeten dit samen doen en hoewel het soms lijkt alsof er veel verschillen zijn tussen overheden en bedrijven, is het mooi dat het thema veiligheid ons samenbrengt.”