Kolonel Michiel Verlinden: ‘Defensie heeft de samenleving nodig’
Overheden kunnen Defensie tijdens een crisis om hulp vragen. Hoe gaat zo’n hulpverzoek in zijn werk? Kolonel Michiel Verlinden, Commandant van het Territoriaal Operatiecentrum (TOC), legt het uit. Tegelijkertijd wijst hij op het effect van de geopolitieke veranderingen op de inzet van Defensie in Nederland. ‘Civiel-militaire samenwerking betekent ook dat wij de samenleving nodig hebben.’
Kolonel Michiel Verlinden heeft een bijzondere carrière achter de rug, vindt hij zelf. “Op mijn achttiende begon ik aan de Koninklijke Militaire Academie. Ik heb verschillende officiersfuncties bekleed en ben onder meer als pelotonscommandant in Duitsland geplaatst. Dit was tijdens de Koude Oorlog, in een tijd waarin mensen hun hele leven bij Defensie werkten.”
Na de Koude Oorlog vonden er behoorlijke veranderingen plaats bij Defensie. Een grote krijgsmacht was overbodig geworden en dus werd er flink bezuinigd op de defensiebegroting. Michiel Verlinden koos ervoor om naar de brandweer te gaan. “Ik ben werkzaam geweest bij verschillende brandweerkorpsen en werd in 2005 benoemd tot brandweercommandant in Lelystad. Ik was één van de laatste gemeentelijke commandanten en heb de veranderingen van dichtbij meegemaakt, waarbij we overgingen naar regionale brandweren, die later opgingen in de huidige veiligheidsregio’s.”
Waarom keerde je terug bij Defensie?
“Ik was toe aan nieuwe uitdagingen en vanwege mijn kennis van het nationaal domein was ik interessant. Defensie voorzag namelijk dat er meer operaties zouden gaan plaatsvinden op ons eigen grondgebied, zoals militaire doorvoeroperaties. Omdat ik al die jaren actief was geweest als reservist, was ik goed bekend met de nationale operaties.
Toen in 2020 de coronacrisis uitbrak, werd ik ingezet als chef-staf bij het Landelijk Operationeel Team-Corona, dat fungeerde als schakel tussen de veiligheidsregio’s en ministeries. Ik ben daar vanuit Defensie naartoe gestuurd omdat ik kennis heb van de civiele crisisbeheersingswereld. In 2021 heb ik kolonel Piet Hagenaars opgevolgd bij het Territoriaal Operatiecentrum (TOC).”
Een kleine opfriscursus: waarom is het TOC ook alweer opgericht?
“Het TOC is gestart vanwege de grotere aanwezigheid van Amerikaanse eenheden in Oost-Europa en de verwachting dat daardoor meer troepenverplaatsingen zouden plaatsvinden door Nederland. Het TOC moest klaar zijn voor de oefening Defender Europe-20, een grote doorvoeroperatie met Amerikaanse troepen. De Verenigde Staten houden geregeld oefeningen in Oost-Europa en zij wilden hun mensen en materieel via de haven van Vlissingen naar Duitsland transporteren. Er was geen orgaan dat dergelijke operaties goed kon regelen. Onder andere daarvoor is het TOC opgericht. Door corona ging Defender Europe-20 niet door, maar daarna hebben we alsnog een aantal doorvoeroperaties uitgevoerd.”
En wat is de rol van het TOC precies?
“Het TOC is onderdeel van de Landmacht en coördineert de militaire inzet op Nederlands grondgebied. Voor Host Nation Support-operaties stellen wij een taskforce samen – zeg maar een projectorganisatie – met de onderdelen van de krijgsmacht die nodig zijn. Het kan zijn dat onderdelen van de marine en de luchtmacht tijdelijk onder mijn bevel komen.
Als wij militaire bijstand verlenen, wordt defensiepersoneel onder civiel gezag ingezet. Zo hebben we tijdens corona onder meer artsen, verpleegkundigen en ondersteunend personeel van de landmacht, luchtmacht en de marine ingezet om de druk op de zorg te verlichten.”
Kun je een voorbeeld geven van andere operaties die Defensie de laatste jaren heeft uitgevoerd in Nederland?
“Tijdens het hoogwater in Limburg in 2021 hebben militairen onder andere dijken hersteld, straten begaanbaar gemaakt, gezorgd voor transport door hoog water en mensen geëvacueerd. Tijdens het Marengo-proces hebben we de politie ondersteund bij de beveiliging van de extra beveiligde rechtbank van Amsterdam. We hebben de politie geholpen bij de boerenprotesten, bijvoorbeeld bij het afzetten van straten met grote vrachtwagens.
De rol van Defensie verschilt per situatie, waarbij we rekening houden met enerzijds de mogelijkheden om bijstand te verlenen en anderzijds met de mogelijke gevoeligheden in de samenleving. Voordat er een formeel verzoek voor militaire bijstand naar Defensie gaat, wordt daar heel zorgvuldig over nagedacht.”
Organisaties kunnen Defensie tijdens een crisis om hulp vragen; hoe gaat dat in z’n werk? Kan iedereen jullie bellen?
“Een bijstandsaanvraag kan door verschillende overheden ingediend worden. Dat kan bijvoorbeeld een burgemeester zijn of een ministerie. De aanvraag gaat naar het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC), dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van alle nationale en internationale bijstand. Zij zetten deze aanvraag door naar Defensie.
Vervolgens komt het verzoek bij de Directie Operaties van het Ministerie van Defensie waar het wordt getoetst. Kunnen we dit verzoek ondersteunen, hebben we de capaciteit? Mogen we dit, juridisch gezien? En willen we dit? Bij de laatste ondersteuning bij het hoogwater in Limburg werd verzocht of de militairen ook konden helpen bij het opruimen van alle rommel die was achtergebleven toen het water was gezakt. Defensie heeft toen besloten dat ze dat niet wilde doen.”
Een bedrijf kan niet bellen.
“Nee, maar een crisis bij een bedrijf kan een effect hebben op de openbare veiligheid. Als de burgemeester het niet met de reguliere diensten kan oplossen, kan Defensie in dat geval helpen. Dan helpen we niet het bedrijf, maar ondersteunen wij bij het bestrijden van het effect van de crisis bij het bedrijf.”
Werkt Defensie inmiddels met het LCMS, het Landelijk Crisis Management Systeem?
“Wij keken altijd al mee op het LCMS, omdat het al jarenlang gemeengoed is binnen de veiligheidsregio’s. Inmiddels zijn we LCMS aan het implementeren en binnen het TOC werken wij er al mee, bijvoorbeeld tijdens een doorvoeroperatie. We kunnen nu ook informatie invoeren in een eigen domein voor Defensie en wij zetten informatie op het openbare deel waardoor de civiele diensten kunnen meekijken. Dit is een goed voorbeeld van hoe Defensie kan aansluiten op de werkwijze van civiele organisaties.”
Wat is de crisis van morgen waar Defensie zich op voorbereidt?
“Door de geopolitieke ontwikkelingen van de laatste jaren is de kans op een oorlog in Europa waar wij bij betrokken raken toegenomen. Daar worden nu weer plannen voor ontwikkeld, zowel bij de NAVO als binnen onze rijksoverheid.
Interdepartementaal is de Nationale Veiligheidsstrategie vastgesteld. Vanuit de Rijksbrede Risicoanalyse zijn de belangrijkste dreigingen in kaart gebracht en daarvoor worden landelijke crisisplannen gemaakt. Zo is er een plan voor een energiecrisis, cybercrisis en hoogwater. De NCTV coördineert het opstellen van de landelijke crisisplannen. In 2023 is besloten om een landelijk crisisplan te maken voor een militaire dreiging. Dat is voor het eerst.”
Hoe ziet een crisisplan voor militaire dreiging eruit?
“Allereerst worden er plannen gemaakt voor de militaire verdediging in NAVO-verband aan de oostgrens van Europa en de beveiliging van kritieke infrastructuur in Nederland. Daarbij maken we inzichtelijk welke civiele ondersteuning nodig is om deze militaire operaties uit te voeren. In de Koude Oorlog waren daar allemaal afspraken over gemaakt. Deze moeten nu opnieuw gemaakt worden met andere departementen of civiele bedrijven.
Naast de civiele ondersteuning aan Defensie zijn er ook reguliere processen die in oorlogstijd door moeten gaan. Hoe zorgt de overheid ervoor dat salarissen en pensioenen uitbetaald kunnen blijven worden? Is het elektriciteitsnetwerk zo ingericht dat dit niet snel uitvalt en kan dit snel hersteld worden als het toch beschadigd raakt? Op welke wijze kan de voedselvoorziening in stand gehouden worden, ook als er tekorten ontstaan in de supermarkten? Nu de dreiging vanuit Rusland weer terug is, vraagt dat van alle partijen om hier opnieuw over na te denken.”
Welke partijen?
“Wij praten bijvoorbeeld met bedrijven in de haven in Rotterdam. Als het oorlog wordt, kunnen we met toepassing van noodwetgeving benodigde capaciteiten vorderen. Het heeft echter onze voorkeur om in vredestijd een samenwerking aan te gaan met verschillende civiele bedrijven en afspraken te maken, zowel voor oefeningen als operaties in vredes- en oorlogstijd.
Als wij bellen, op wat voor termijn kan een havenbedrijf bijvoorbeeld een kade voor ons leegmaken? Dit soort samenwerkingen zoeken wij met onder andere logistieke en transportbedrijven. Het maken van een crisisplan heeft als effect dat de bewustwording bij andere partijen wordt verhoogd.”
Wat kan een militaire dreiging betekenen voor Nederland?
“Dat is de eerste vraag die wij vaak terugkrijgen als we met overheden en bedrijven over de toegenomen dreiging spreken. We schetsen dan eerst een beeld van ons land bij een oplopende oorlogsdreiging. Het betekent niet meteen dat hier raketten neerkomen. Maar stel dat de dreiging vanuit Rusland groter wordt en Nederland eenheden naar Oost-Europa stuurt, dan heeft dat grote gevolgen voor de Nederlandse samenleving.”
Wat kunnen die gevolgen zijn?
“Als er echt oorlog zou komen, dan wordt het overal kritiek. De hele samenleving wordt geraakt. Het leger zal gebruikmaken van de wegen en het spoor voor de verplaatsing van troepen en materieel. Dat zal een verdringing opleveren voor civiel transport van bedrijven en burgers. Als er grote stromen gewonde militairen naar Nederland komen, worden die geholpen in private ziekenhuizen want de geneeskundige capaciteit van Defensie zit aan het front.
Ziekenhuizen moeten dan prioriteren, waardoor geplande zorg misschien niet door kan gaan. Als tijdens een oorlog ergens een reguliere crisis plaats vindt, zoals bijvoorbeeld een hoogwatersituatie, kan het zijn dat Defensie geen bijstand kan verlenen omdat alle eenheden dan gebonden zijn aan de oorlogsinspanning. Ook is het voorstelbaar dat er sabotageacties plaatsvinden of cyberaanvallen op de overheid of op bedrijven.”
Wat is dan de boodschap van Defensie?
“De civiel-militaire samenwerking heeft zich jarenlang gekenmerkt door militaire bijstand aan civiele overheden bij een crisis. Dat is ook niet gek, omdat we een lange periode altijd militaire capaciteit in Nederland hadden die bij een crisis ingezet kon worden. Het is belangrijk om te beseffen dat een oorlogsdreiging wederkerigheid vraagt in de civiel-militaire samenwerking. Dan heeft Defensie de samenleving nodig.
Sterker nog: het optreden van de Krijgsmacht kan alleen maar plaatsvinden als de samenleving ons steunt. Tijdens een oorlog wordt onze hele samenleving geraakt. Ik denk dat we dat besef zijn kwijtgeraakt. De belangrijkste boodschap is dat overheden, bedrijven en burgers binnen hun verantwoordelijkheid moeten nadenken op welke manier zij zich daarop het beste kunnen voorbereiden.”