Interview

Guust Jutte (links) en Jur van Lieshout

Guust Jutte (links) en Jur van Lieshout

Rob Jastrzebski
Tekst:
Rob Jastrzebski
Verwachte leestijd: 5 min

Reddingsbrigades: ‘Veranderend dreigingsbeeld vraagt om brede hulpverleningscoalitie’

De urgentie om de samenleving weerbaar en crisisbestendig te maken is hoog, nu de dreigingen zich opstapelen. Ook de 148 Nederlandse reddingsbrigades kunnen én willen een rol spelen in het organiseren van weerbaarheid op lokaal niveau. Hoe zien zij dit voor zich? Een interview met directeur Guust Jutte en landelijk coördinator Jur van Lieshout van Reddingsbrigade Nederland en met Rob van Munster, instructeur van Reddingsbrigade Culemborg.

De verdeling van schaarse hulpverleningscapaciteit is dé uitdaging waar de Nederlandse crisisbeheersing voor staat bij een grootschalige crisis, zoals de langdurige uitval van elektriciteit of andere vitale voorzieningen. Dan komt het aan op georganiseerde burgerhulpverlening en ondersteuning vanuit lokale noodsteunpunten. Maar zo’n structuur moet wel georganiseerd en bemenst worden. Naast de ‘schaarse’ middelen van de klassieke overheidsdiensten zoals brandweer, politie en ambulancedienst, is er dan veel meer capaciteit nodig om op lokaal niveau noodhulp te kunnen bieden en de samenleving draaiende te houden.

Lokale kennis
“De wereld om ons heen verandert in sneltreinvaart en daar moeten we op anticiperen, door aan te sluiten bij een brede coalitie van hulpverleners”, stelt Guust Jutte, directeur van Reddingsbrigade Nederland. Dit is de koepelorganisatie waar 148 lokale reddingsbrigades bij aangesloten zijn. Het is een organisatie die met 21.000 vrijwilligers, waaronder 3100 ‘lifeguards’ heel wat te bieden heeft. “Want zij zijn opgeleid en getraind in zwemmend redden, maar deze gedreven vrijwilligers zijn veel breder als hulpverleners inzetbaar. De lifeguards hebben EHBO-kennis, kunnen reanimeren en zijn in staat om in georganiseerd verband onder een commandostructuur te werken. Daarmee vormen ze waardevolle aanvullende capaciteit binnen een structuur voor burgerhulpverlening op lokaal niveau.”

De Nationale Reddingsvloot kwam in actie bij de overstroming in Valkenburg in de zomer van 2021. Foto: Arie van Dijk

De reddingsbrigades zijn bepaald geen onbekende in de hulpverleningswereld. Zij werken binnen 22 veiligheidsregio’s met een overstromingsrisico op landelijke schaal samen met de brandweer in de ‘Nationale Reddingsvloot’. Die vloot telt 88 varende eenheden met trekkende voertuigen en getrainde bemanning, deels van reddingsbrigades, deels van de brandweer. Een snel inzetbaar potentieel in situaties met hoogwater en overstroming voor de taken verkenning, evacuatie, redding en logistieke ondersteuning. Zo werd een deel van de Nationale Reddingsvloot in de zomer van 2021 ingezet bij de overstromingen in Zuid-Limburg en België na de extreme regenval die die regio’s teisterde. “De leerpunten van die inzet in 2021 gebruiken we nu voor de doorontwikkeling van de Nationale Reddingsvloot”, zegt landelijk coördinator Jur van Lieshout.

Naast deze nationale rampentaak hebben de 148 brigades op lokaal niveau ook hun eigen watergerelateerde taken, zoals toezicht bij stranden aan de kust, in recreatiegebieden in het binnenland en preventieve aanwezigheid bij grote (water)evenementen. En lokale brigades werken al op meerdere plaatsen samen met andere hulpdiensten, ook voor andersoortige taken dan waterredding. Zo ondersteunen zij met hun terreinwaardige voertuigen ambulancediensten bij de hulpverlening op het strand en leveren ze mensen en voertuigen voor verkenning bij andere incidenten, zoals vermiste personen en duinbranden.

De 148 brigades hebben hun eigen taken, zoals de aanwezigheid bij grote evenementen

Guust: “Wat al onze vrijwilligers kenmerkt is hun drive om hulp te verlenen aan mensen in nood. Dat doen ze op kleine schaal bij de uitvoering van hun lifeguard-taken in het strandseizoen en in georganiseerd verband via de Nationale Reddingsvloot. Maar als in tijden van grootschalige en langdurige crisis een beroep op hen wordt gedaan om op lokaal niveau capaciteit te leveren voor het organiseren van weerbaarheid en gecoördineerde burgerhulp, staan ze er ook klaar voor. Zij zijn voor zo’n type inzet bijzonder geschikt, juist omdat zij sterk zijn ingebed in de lokale samenlevingen waar zij actief zijn en een uitstekende gebiedskennis hebben. Als in tijden van extreme crisis de overheidshulpdiensten worden ‘overvraagd’, komt het erop aan om alle beschikbare kennis, menskracht en middelen in het hulpverleningsdomein slim en creatief in te zetten. Daarvoor zien we voor onze brigades beslist een rol.”

Visiedocument
Reddingsbrigade Nederland heeft hiervoor een visiedocument opgesteld met een tweeledig doel: enerzijds het stimuleren van bewustwording van de eigen vrijwilligersachterban voor een mogelijke bredere taakstelling in crisistijd, anderzijds als basis voor gesprekken met de veiligheidsregio’s. Jutte: “We gaan onze vrijwilligers opleiden en oefenen voor de inzet in het kader van weerbaarheid. En nog dit jaar willen we met de veiligheidsregio’s gesprekken gaan voeren over welke bijdrage wij met onze kennis, menskracht en middelen kunnen leveren aan lokale weerbaarheidsnetwerken. Met de veiligheidsregio’s Utrecht en Haaglanden zijn we al in gesprek. Met name in Haaglanden zijn de lijnen kort, omdat de strandreddingsbrigades daar onder de organisatiestructuur van de veiligheidsregio opereren voor de uitvoering van de strandbewakingstaak.”

Reddingsbrigade Nederland heeft een visiedocument opgesteld dat als basis dient voor de gesprekken met veiligheidsregio's

Er zijn volgens Jutte legio taken waarbij de vrijwilligers van de reddingsbrigades kunnen ondersteunen, zoals het leveren van extra handen voor algemene taken, het uitdelen van nooddrinkwater, bemensing van lokale noodsteunpunten en eerstehulpverlening. Een groot deel van de brigades beschikt bovendien over opgeleide chauffeurs die zijn getraind in het rijden met zwaailicht en sirene. Zij zouden bijvoorbeeld in noodsituaties met tekorten aan reguliere hulpverleners kunnen bijspringen als chauffeurs voor het vervoer van (huis)artsen. Een bijkomend voordeel van de reddingsbrigades is dat zij toegang hebben tot het radiocommunicatienet C2000 en dat het landelijk actiecentrum van de Nationale Reddingsvloot - en dus ook van de reddingsbrigades - in IJmuiden is aangesloten op het landelijk crisisbeheersingssysteem LCMS. Daarmee kunnen de veiligheidsregio’s en de Rijksoverheid op een snelle manier informatie delen. Last but not least: voor de uitvoering van de taken in het kader van de Nationale Reddingsvloot hebben zij een leiding- en coördinatiestructuur die in functies en benamingen aansluit bij de commandosystematiek van de veiligheidsregio’s.

“Ook wij kennen de functie Officier van Dienst Reddingsbrigade voor lokale taken en een structuur voor leiding en coördinator voor de Nationale Reddingsvloot. De teamleiders kunnen aansluiten bij de taakcommandant brandweer in het CoPI of de algemeen commandant brandweer in een crisiscentrum van de veiligheidsregio. Onze structuur voor operationele leiding en coördinatie komt overeen met andere landelijke specialismen en is voor de veiligheidsregio’s dus heel herkenbaar, waardoor we gestructureerd kunnen samenwerken. En dat is nodig als het op een grote schaal misgaat in Nederland. Dan moeten alle hulpverleningspartners in de keten van elkaar weten wat ze aan elkaar hebben en hoe ze elkaar met hun mensen en middelen kunnen versterken. Samen hebben we veel kennis en capaciteit, maar we moeten het wel met elkaar organiseren. Daar gaan we, met het visiedocument als basis, met de veiligheidsregio’s over spreken.”

Casus Culemborg
Een mooi voorbeeld van verdergaande taakopvatting op lokaal en regionaal niveau is de samenwerking tussen de Reddingsbrigade Culemborg en de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. De brigade levert twee van de vier reddingseenheden van deze veiligheidsregio in het kader van de Nationale Reddingsvloot en voert daarnaast ook de oppervlaktereddingstaak bij waterincidenten uit; een taak die in verreweg de meeste veiligheidsregio’s is belegd bij de brandweer.

De Culemborgse oppervlakteredders in actie. Foto: Culemborgse Reddingsbrigade

Rob van Munster, instructeur van Reddingsbrigade Culemborg: “Al sinds 1998 leverden wij als reddingsbrigade met onze boot ondersteuning aan het duikteam van de brandweerpost Culemborg. Na de ingebruikname van de nieuwe brandweerkazerne in 2003 kregen wij met onze boot en een door de brandweer beschikbaar gesteld trekkend voertuig een vaste plek in het gebouw. Toen in 2010 het duikteam werd opgeheven en plaatsmaakte voor een oppervlaktereddingsteam, kregen we de vraag of wij die taak wilden vervullen. Een logische gedachte, want onze leden zijn allemaal geoefende zwemmend redders. Die taak wilden we dus graag op ons nemen. Zo ontstond een duurzame samenwerking, waarbij we als reddingsbrigade volledig integreerden in de brandweerorganisatie, al hebben we voor onze eigenstandige taken ook nog ons eigen boothuis ter beschikking. Als oppervlakteredders worden we gealarmeerd voor alle meldingen van voertuigen of personen te water in het verzorgingsgebied van de post Culemborg.”

Rob van Munster: 'Als we voor andere taken worden opgeroepen, staan we er klaar voor'

En bij deze taak bleef het niet, want de vrijwilligers hebben sinds enige jaren ook een taak in de logistieke ondersteuning bij grootschalige incidenten. Bij langdurige brandweerinzetten verzorgen zij de inwendige mens met koffie, water, frisdrank, broodjes en maaltijden. Daarvoor maken zij gebruik van een materiaalbus met aanhanger en bovendien verzorgen zij de bemensing van een verzorgingscontainer die staat gestald op de brandweerpost van het naburige Beusichem. Rob: “Het is een mooie aanvulling op onze waterreddingstaken. We zijn allemaal hulpverleners en helpen elkaar waar nodig. Mooi om via deze samenwerking een breder takenpakket dan alleen waterredding te hebben. In maart zijn we met ons verzorgingsteam een hele dag ingezet bij de grote brand in de binnenstad van Arnhem.”

'We zijn ingezet bij de grote brand in Arnhem'

De Culemborgse Reddingsbrigade telt in totaal 120 leden, inclusief jeugdleden, waarvan er 18 de uitrukploeg vormen voor oppervlakteredding en de brandweerverzorgingstaak bij grootschalige incidenten. Rob denkt dat de brigade ook in het kader van de weerbaarheid een grote rol kan spelen op lokaal niveau: “We zijn in feite allround inzetbaar als hulpverleners. Onze leden beheersen allemaal reanimatie- en EHBO-kennis en we hebben in onze eerstehulpuitrusting zelfs tourniquets voor het stelpen van bloedingen. Maar we kunnen ook andere ondersteuningstaken uitvoeren. Zo hebben we tijdens de landelijke storing in de meldkamers en het communicatienetwerk C2000 in augustus 2024 de brandweerkazerne bemand als lokale noodmeldpost, waar burgers met hulpvragen terechtkonden. Dat is ook via de regionale omroep gemeld. In feite was dit al een inzet onder de noemer ‘weerbaarheid’. Als in crisistijd onze hulp of ondersteuning wordt gevraagd, dan staan we er klaar voor.”

06 mei 2025