Interview
Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 6 min

Nationale Reddingsvloot (NRV): ‘Het hoogwater in Limburg en België was een wake-up call’

Meer dan 700 vrijwilligers van de Nationale Reddingsvloot (NRV) hielpen in de zomer van 2021 tijdens het hoogwater in Limburg en België. Hoe was het om voor het eerst sinds 1995 weer ingezet te worden? En wat zijn de lessons learned? In een serie artikelen blik ik samen met de NRV terug op deze crisis. Nu deel 1: een interview met de landelijk coördinator Mark Jansen.

Voor Mark begon deze crisis met een telefoontje van een collega. Deze collega had op een P2000 monitor gezien dat de Veiligheidsregio Limburg-Zuid was opgeschaald naar GRIP 4 vanwege hoogwater. “Ik dacht dat hij het verkeerd gezien had, omdat we ervan uitgingen dat dit soort hoogwaterstanden alleen voorkomen tijdens het overstromingsseizoen. Dat loopt grofweg van oktober tot en met maart als er veel regen in de stroomgebieden van de rivieren valt”, vertelt Mark. “Ondanks dat het midden juli was, ben ik toch gaan bellen. Je schaalt namelijk niet zomaar op naar GRIP 4. Ik wilde graag weten wat de veiligheidsregio op zich af zag komen en met welke typen scenario’s er rekening werd gehouden.”

Hoe ging dat eerste telefoontje?
“Mijn contactpersoon van de veiligheidsregio bevestigde dat er was opgeschaald vanwege hoogwater, maar de te verwachten effecten waren vooralsnog onduidelijk. Hierop heb ik de frontoffice van het LOCC gebeld. Zij vertelden dat zij inmiddels twee bijstandsverzoeken hadden ontvangen. Defensie stuurde 68 militairen naar het gebied om te ondersteunen bij het evacueren en het IFV leverde op grote schaal zandzakken.

Het water steeg zo snel dat evacuatie zonder boten in veel gebieden niet meer mogelijk was. Foto: Van Dijk

Er werd gezegd dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat er gebieden zouden overstromen, omdat er de afgelopen jaren rondom de Maas flink was geïnvesteerd in preventieve maatregelen om overstromingen te voorkomen. Ik heb aangegeven dat het actiecentrum van de NRV vanaf donderdagochtend de situatie zou gaan monitoren en dat er een liaison klaarstond om aan te sluiten in het ROT. Ook heb ik mijn 06-nummer achtergelaten voor het geval het nodig mocht zijn om snel te overleggen.”

En toen?
“Om kwart voor één ’s nachts kreeg ik een telefoontje. De veiligheidsregio was verrast door het snel stijgende water. ‘Stuur alle vaartuigen die je hebt, want het evacueren over de weg is niet meer mogelijk’, was de boodschap. Onze inzet was acuut en noodzakelijk geworden.”

Wat betekende dit voor jouw organisatie?
“Dat wij in een acute opschaling terechtkwamen, zonder dat we daarop voorbereid waren. In onze planvorming gaan we ervan uit dat we het hoogwater uren, soms zelfs dagen, van tevoren al zien aankomen. Door een vooralarm naar de eenheden te sturen, krijgen zij de tijd om hun spullen te pakken en zich voor te bereiden op een langdurige inzet. Dit was nu niet mogelijk.

Vanuit heel Nederland kwamen hulpverleners naar Limburg en België om te helpen

Tijdens de opschaling hebben wij eerst peloton 5 (Zuid-Nederland) opgeroepen. Dit zijn alle eenheden van de veiligheidsregio’s Limburg-Noord, Zuid-Limburg, Brabant-Noord, Midden- en West-Brabant en Zeeland. Wij kwamen al snel tot de conclusie dat niet alle eenheden snel genoeg konden uitrukken. Dit kwam bijvoorbeeld doordat hulpverleners midden in de nacht nog iets moesten regelen voor hun werk of voor hun kinderen. Daarom hebben we ervoor gekozen om ook peloton 3 (Zuid-West Nederland) te alarmeren. Dit zijn de reddingseenheden van de veiligheidsregio’s Hollands Midden, Haaglanden, Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid.”

Met welke opdracht werden zij op pad gestuurd?
“Ga er naartoe en verken de situatie. De crisis zat nog in de chaotische fase. Dat betekende dat de pelotons niet wisten wat ze te wachten stond, behalve dat er een dringende behoefte was aan vaartuigen. Het beeld dat zij meekregen was dat er op meerdere plekken evacuaties waren gestaakt, omdat het niet meer mogelijk was om over de weg te evacueren. Burgers hadden zich in veiligheid gebracht door zich terug te trekken op hoger gelegen etages. Het was voor de eenheden niet duidelijk waar de nood het hoogst was in de overstroomde gebieden.”

Wat ben je zelf gaan doen?
“Ik ben naar ons actiecentrum in IJmuiden gereden. Vanwege de acute opschaling hadden we de eerste uren nodig om de eenheden te mobiliseren, het actiecentrum in te richten en de coördinatie op te starten. Dit deden we met minimale middelen en mensen, waardoor de processen - zoals het regelen van opvang en aflossing voor de ingezette eenheden - dreigden te stagneren.

Burgers hadden zich in veiligheid gebracht door zich terug te trekken op hoger gelegen etages

Die ochtend kregen we hulp uit onverwachte hoek. Een Regionaal Operationeel Leider van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord belde mij en zei: ‘Onze directeur heeft gezien dat jullie zijn ingezet. We weten hoe jullie georganiseerd zijn. Zeg maar wat je nodig hebt, dan regelen wij het.’

Samen met de Veiligheidsregio Kennemerland hebben zij toen een informatiemanager piket geregeld en een ad-hoc aansluiting op het Landelijk Crisismanagement Systeem (LCMS). Dat gaf ons toegang tot het landelijk waterbeeld van het Watermanagementcentrum en het situatiebeeld van de veiligheidsregio, waardoor we sneller en beter in staat waren om te anticiperen op de ontwikkelende situatie. Ook hebben de informatiemanagers het landelijk beeld Nationale Reddingsvloot gestart, waardoor we de informatie die onze eenheden ophaalden weer konden delen met onze partners.”

Wat jammer dat jullie niet eerder toegang hadden tot het LCMS. Hoe kijk je daarop terug?
“Dat is wel te verklaren. We waren als NRV al sinds 2018 bezig om een kwaliteitsimpuls te geven aan onze organisatie. Daarbij hebben we ook gevraagd om een aansluiting op het LCMS. Maar onze laatste inzet was in 1995. Dat doet iets met het risicobewustzijn. Veel mensen vroegen zich af of het wel nodig was dat wij een aansluiting zouden krijgen. Ik moet zeggen dat de inzet van afgelopen zomer hier een nieuwe stimulans aan heeft gegeven.

De crisis maakte duidelijk wat wel en niet werkte

In dat opzicht was het hoogwater in Limburg en België een wake-up call. Je hebt veel boten en mankracht nodig om zo’n groot gebied tijdens een overstroming te evacueren. We zagen tijdens deze crisis wat wel en niet werkte.

Zo merkten we dat het lastig is om eenheden gecoördineerd in te zetten als je niet netcentrisch werkt en half aangesloten bent op de regionale crisisstructuur. Aansluiting op het LCMS is daar een voorbeeld van. Hoe wil je immers reddingseenheden coördineren als je niet weet wat er in het overstroomde gebied gebeurt? Daarvoor is het van belang dat iedereen handelt vanuit hetzelfde beeld en besluiten met elkaar afstemt, zodat je de inzet meer snelheid, daadkracht en doelgerichtheid kunt geven.”

Hoe zag jullie inzet er die eerste dag uit?
“Ik ben enorm trots op de veerkracht die onze mensen hebben laten zien. Zonder een beeld te hebben van de situatie snelden zij naar de overstroomde gebieden om hulp te bieden, namen OvD’s plaats in de CoPI’s, werden er verkenningen uitgevoerd en begonnen zij snelle SAR-acties op te starten. Daar waar de boten niet konden varen, werd samen met de brandweer geïmproviseerd. Met shovels en tractors met trailers werden burgers uit het overstroomde gebied gehaald. Die eerste dag zijn er veel mensen geëvacueerd.

Met shovels werden burgers uit het overstroomde gebied gehaald

Tussendoor kregen we een verzoek voor het verlenen van bijstand in België. We hebben dat in eerste instantie afgehouden, omdat onze mensen niet getraind zijn voor een inzet in het buitenland. Ook waren wij nog in kaart aan het brengen met welke scenario’s wij de aankomende dagen rekening moesten houden in Limburg en hoeveel capaciteit we daarvoor nodig zouden hebben. Op zeer dringend verzoek van het LOCC hebben we toen toch besloten om peloton 2 (Noord-West Nederland) af te laten zakken naar België. Dit zijn de eenheden van de veiligheidsregio’s Noord-Holland Noord, Kennemerland, Zaanstreek-Waterland en Amsterdam-Amstelland.

De situatie in België was heel anders dan in Nederland

Dat was spannend, want in België troffen onze hulpverleners een andere situatie aan dan in Nederland. Het heuvellandschap in de Ardennen kent smalle dalen waardoor het water op sommige plekken tot wel 6 meter hoog stond. Ook was de stroming sterker dan in Limburg. Daar kwam nog bij dat de samenwerking met de lokale autoriteiten stroef verliep doordat de hulpverleners geconfronteerd werden met een taalbarrière en het voor hen niet duidelijk was hoe de crisisorganisatie in België is georganiseerd. Er zijn gelukkig geen incidenten geweest, maar het is wel belangrijk dat we dit niet meer op deze manier vormgeven.”

Zijn er meer lessons learned te noemen uit die eerste fase?
“Ja, het was makkelijker geweest als we een liaison hadden kunnen laten aansluiten in het ROT. Het was nu niet altijd duidelijk wat we voor de veiligheidsregio konden betekenen. Dit leverde over en weer frustratie op.

Zo hebben we op verzoek van het ROT na de evacuaties in Maastricht en Valkenburg afgeschaald, omdat men ervan uitging dat het gevaar geweken was. De aanwezige eenheden werden naar huis gestuurd, tot het moment dat er een signaal binnenkwam dat er mogelijk een dijk was doorgebroken bij Meerssen. Met spoed werd er een nieuw peloton gealarmeerd. Achteraf was het beter geweest om de eenheden die zijn afgeschaald langer paraat te houden.

Met spoed werd er een nieuw peloton gealarmeerd voor de inzet in Meerssen

Ook liepen we er tegenaan dat niet alle eenheden de beschikking hadden over een opvallend voertuig, waardoor een groot deel van het peloton zich niet met spoed kon verplaatsen naar het inzetgebied. Tegelijkertijd was het een unieke situatie waarbij er op grote schaal goed werd samengewerkt, terwijl we ons voor deze crisis nog aan het organiseren waren in een kwaliteitsimpuls.”

Jullie inzet is bijzonder groot geweest. Wat wil je de komende tijd verbeteren zodat jullie beter voorbereid zijn op een volgende overstroming?
“De NRV bestaat uit eenheden van de brandweer en van de reddingsbrigade. We waren al bezig met het verbinden van deze twee organisaties. Deze overstromingen hebben laten zien dat het belangrijk is om hiermee door te gaan.

Het water stond niet hoog. Daarom werden er boten ingezet met een geringe diepgang

Om een voorbeeld te noemen: bij deze inzet stond het water niet hoog. Daarom waren er in dit geval boten nodig met een geringe diepgang. Reddingsbrigades hebben vletten die hiervoor geschikt zijn en deze werden veel ingezet. De brandweer had veelal grotere boten waardoor ze minder goed ingezet konden worden. Kortom, als je elkaars werkwijze kent dan begrijp je waarom keuzes worden gemaakt en kunnen misverstanden voorkomen worden. ”

Hoe gaan jullie die verbeterslag maken?
“We hebben op twee sporen ingezet. Allereerst hebben we voor de korte termijn quick wins benoemd. Dit zijn verbeterpunten waar we meteen mee aan de slag zijn gegaan, zoals het verbeteren van de alarmeringsprocedure en het inrichten van de netcentrische werkwijze.

Daarnaast hebben we het NIPV gevraagd om een leerevaluatie uit te voeren voor de lange termijn, waarbij de focus kwam te liggen op de doorontwikkeling van de vloot. Onlangs werd dit rapport opgeleverd. De leerpunten worden meegenomen in de kwaliteitsimpuls en wij verwachten binnen twee tot drie jaar een flinke kwaliteitsslag te kunnen maken.”

En waar hoop je dat jullie over 2 tot 3 jaar staan?
“Ik hoop en verwacht dat we dan gezien en ingezet worden als een bovenregionale voorziening dat bij een hoogwatercrisis grootschalig specialistische slagkracht kan leveren aan veiligheidsregio’s om te redden en te evacueren. Wij streven daarom naar een goede samenwerking in de koude, lauwe en warme fase.”

Dit artikel is een onderdeel van een serie. Lees in deel 2 hoe de algemeen commandanten in no-time een actiecentrum opzetten en in deel 3 hoe Martin Hoogslag (Officier van Dienst) en Ronald Annaars (Leider Reddingsgroep) de situatie ter plaatse ervaarden.

25 april 2022