Early Warning Centre van start, KNMI wil waarschuwingen nog verder verfijnen
Na een ontwikkel- en inrichtingsfase van vijf jaar is het Early Warning Centre (EWC) van het KNMI operationeel. Een mijlpaal in het weerbaarder maken van de samenleving tegen de effecten van gevaarlijke en maatschappij ontwrichtende weersomstandigheden. Een interview met programmamanager Rob Sluijter.
Crisismanagers van veiligheidsregio’s en andere (overheids)organisaties hebben baat bij het EWC. Dit kan in een vroeg stadium gerichte waarschuwingen over de impact van verwacht extreem weergeven. Op 7 november wordt de programmafase afgesloten. Maar ‘klaar’ is het EWC dan nog niet, want de weerexperts van het KNMI willen de waarschuwingen nog gedetailleerder en gebiedsgerichter afstemmen op specifieke doelgroepen in het veiligheidsdomein.
De oprichting van het EWC komt voort uit een initiatief van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) en volgt op de verontrustende rapportages en modellen over klimaatverandering. Die voorspellen een toenemende impact van hitte, droogte en extreme buien als gevolg van de alarmerende opwarming van het klimaat. De WMO heeft daarom al haar lidstaten opgeroepen een Early Warning Centre in te richten om burgers tijdig te waarschuwen voor levensbedreigende weersomstandigheden en zo de kans op slachtoffers en extreme schade te verkleinen.
Tastbare resultaten
In de afgelopen jaren is, zowel nationaal als internationaal, al veel verbetering bereikt in de alertering voor extreem weer, met meer fijnmazige en vooral vroegtijdiger waarschuwingen. Rob Sluijter, programmamanager EWC bij het KNMI, benoemt een tweetal recente weergebeurtenissen, waarbij al veiligheidswinst aantoonbaar was: “Dankzij verbeterde weermodellen kunnen we extreme weergebeurtenissen vaak al een week of langer van tevoren zien aankomen. Dat is waardevolle extra tijd, waarin overheden zich kunnen prepareren, hun burgers kunnen waarschuwen, de responsorganisaties op scherp kunnen zetten en zo nodig al bepaalde streken kunnen evacueren.”
Storm Boris, die in september meerdere landen in Centraal-Europa trof, is volgens Rob een goed voorbeeld. “Hoewel de impact en overstromingen in sommige gebieden groter waren dan tijdens het vergelijkbare noodweer van enkele jaren geleden in hetzelfde gebied, vielen er deze keer maar weinig slachtoffers. Dat komt vooral door de vroege waarschuwingen, waardoor de overheden in Oostenrijk, Hongarije, Duitsland en Polen de tijd hadden om zich voor te bereiden. Burgers hadden de gelegenheid om tijdig een veilig heenkomen te zoeken.”
Extreme clusterbuien
Dichterbij en recenter maakten ook Nederland en België zich op voor zwaar weer en grote overlast. Begin oktober verscheen op de Atlantische Oceaan de tropische orkaan ‘Kirk’, die in afgezwakte vorm als getransformeerde depressie koers zette naar Europa. De eerste verwachtingen van het KNMI waren dat België en Zuidoost-Nederland met 50 tot 100 mm neerslag in 24 uur tijd te maken konden krijgen. Met de overstromingen van juli 2021 nog in het geheugen, vreesden de autoriteiten in het overlastgevoelige Limburgse heuvelland opnieuw grote problemen.
Extreme clusterbuien zullen zich vaker voordoen
Rob: “Maar de depressie volgde uiteindelijk een zuidelijkere koers, waardoor vooral delen van Frankrijk en Duitsland de volle laag kregen. Hoewel de depressie minder extreem uitpakte dan verwacht, kwam het toch tot grote wateroverlast. Anders dan in 2021 vielen er deze keer geen slachtoffers. Toen kwamen in België en Duitsland honderden mensen om het leven, doordat buiten hun oevers getreden rivieren complete dorpen verwoestten. Dit type extreme clusterbuien met langdurige zware regenval is een van de scenario’s die zich als gevolg van klimaatverandering vaker zullen voordoen.”
Crisisbeheersingstaak
Waarschuwen en alarmeren voor gevaarlijke weersomstandigheden is de kerntaak van het KNMI. Dit stelt het EWC in de gelegenheid om die taak nauwkeuriger uit te voeren. Belangrijke ‘afnemers’ van de producten van het EWC zijn verschillende rijksdepartementen, de veiligheidsregio’s, weg- en waterbeheerders, natuurbeheerders en vitale bedrijfstakken. Het KNMI heeft vanwege zijn expertrol een vaste plek in de overheidsketen voor crisisbeheersing en is via het landelijk crisismanagementsysteem LCMS ook rechtstreeks digitaal met de crisisbeheersingspartners op regionaal en landelijk niveau verbonden.
Rob: “We hebben binnen LCMS een weerpagina, die alle aangesloten crisispartners de actuele status geeft van de weersituatie en verwachtingen tot een week vooruit. Als er een indicatie is voor de ontwikkeling van noodweer met grote maatschappelijke impact op die termijn, zien de deelnemende organisaties dat dus ook. En voor het Landelijk Knooppunt Crisisbeheersing voor het Rijk en de veiligheidsregio’s, KCR2, in Huis ter Heide, gaan we bij de Teams-meeting een briefing over de heersende en verwachte weersituatie verzorgen. Daarbij kunnen we toelichten welke effecten van extreem weer we verwachten, zoals een langdurige hittegolf, storm en zeer zware windstoten, gladheid op grote schaal of extreme regenval met wateroverlast. Alle crisisbeheersingspartijen kunnen die informatie dan vertalen naar maatregelen voor hun eigen domein.”
Meer details
Een nog gedetailleerdere duiding van de effecten van extreem weer is volgens Rob een van de vervolgstappen in de doorontwikkeling van het EWC na de afronding van de programmafase in november. “Een leerpunt na de ontwikkelfase in de afgelopen jaren is dat elk van de afnemers van onze producten een andere informatiebehoefte heeft. Een veiligheidsregio wil vanuit de uitvoering van zijn hulpverleningstaken andere dingen weten dan bijvoorbeeld een weg- of waterbeheerder. Wel of niet vroegtijdig opschalen? Extra personeel oproepen of alvast op de achtergrond specifieke capaciteiten stand-by zetten om wegen vrij te maken van omgevallen bomen? Waterschappen willen misschien weten of zij door het regelen van het peil in bepaalde waterlopen extra bufferruimte kunnen creëren om grote neerslaghoeveelheden te kunnen bergen.”
De afgelopen jaren zijn de ontwikkelaars van het EWC vooral intern bezig geweest met het opbouwen van de architectuur, de infrastructuur, de organisatie, de rekenmodellen en met de effecttabellen voor het EWC. Nu die basis staat, wil het KNMI zich meer gaan richten op de communicatie en het zo goed mogelijk faciliteren van zijn afnemers met gedetailleerde duiding en toelichting. Zo moeten de effecten ‘tastbaar’ worden voor functionarissen die geen meteorologische kennis hebben. Bijvoorbeeld: welke effecten zijn te verwachten bij windstoten van 130 kilometer per uur of als er vijftig millimeter neerslag in een uur valt? Wat is dan het verwachte schadebeeld? Hoeveel water staat er op de straten? En wat is dan het handelingsperspectief voor crisismanagers, hulpverleners en andere overheden?
De effecten moeten tastbaar worden
Rob: “We willen onze partners ook een beter inzicht geven in de dilemma’s waarmee we in onze modellen en verwachtingen te maken hebben. Als bijvoorbeeld vandaag de kans 80 procent is op het optreden van zeer zware windstoten over enkele dagen en een dag later is dat plotseling 60 of 50 procent, hoe ga je daar dan mee om? Het weer is heel dynamisch en kleine veranderingen in de atmosfeer kunnen leiden tot een ander weersverloop. Een verwachte extreme onweersbui kan plotseling een andere koers volgen of uitdoven of juist plotseling veel actiever worden. Zo kan ‘code geel’ in korte tijd ‘code oranje’ of zelfs ‘code rood’ worden, of andersom. Met die gedetailleerdere duiding helpen we de ketenpartners in de crisisbeheersing de informatie beter te interpreteren en te vertalen naar concrete acties. Daarbij gaat het ook om communicatie, want elke organisatie heeft zijn eigen taal. Bedoelen we allemaal hetzelfde als we spreken over ‘zware regenval’ of ‘zeer zware windstoten’? In dat leertraject van samenwerken, communiceren en informatie delen zitten we nog.”
Cascademodel
Het EWC wil niet alleen met waarschuwingen voor de korte termijn en een weeralarm in acute situaties een rol spelen, maar ook in de ‘koude fase’ van de crisisvoorbereiding. Zowel op de middellange als langere termijn. Rob: “We werken behalve met KCR2 ook samen met kenniscentra in het veiligheidsdomein, zoals het NIPV. Via die samenwerking willen we onze kennis inbrengen in de strategische planvorming in het kader van de nationale dreigingsanalyse en regionale risicoprofielen. Dat doen we door de effecten van klimaatverandering en extreem weer te vertalen in scenario’s en een cascademodel, dat laat zien hoe extreem weer kan leiden tot keteneffecten. Een langdurige periode van hitte en droogte kan bijvoorbeeld de waterhuishouding verstoren en leiden tot drinkwatertekorten, stroomuitval en uitval van andere vitale processen en voorzieningen. Bovendien kan langdurige droogte in combinatie met harde wind en droogte leiden tot onbeheersbare natuurbranden, zoals we in juli 2022 zagen in Londen tijdens de heetste dag in de Britse geschiedenis.”
Extreem weer kan leiden tot keteneffecten
Op die 19e juli ontstonden in het landelijk gebied rond Londen talrijke natuurbranden, die zich als gevolg van de hitte, droogte en harde wind, uitbreidden naar de buitenwijken van de Britse hoofdstad. Veel woningen en andere gebouwen gingen in vlammen op. Een situatie die ook in Nederland bepaald niet ondenkbeeldig is, door de sterke interactie tussen natuur en andere functies in ons dichtbevolkte land, zoals wonen en recreatie. Omdat de klimaatmodellen aantonen dat ook Nederland met langdurige perioden van hitte en droogte te maken kan krijgen, concluderen brandweerexperts dat ons land zich moet voorbereiden op meer en grotere natuurbranden. Dat kan gevolgen hebben voor de capaciteitsplanning en operationele voorbereiding voor de langere termijn. Hetzelfde geldt voor het tegengestelde scenario: extreme regenval, wateroverlast en rivieroverstromingen.
Gebiedsspecifiek
Voor de kortere termijn, de acute fase, werkt het kersverse Early Warning Centre aan verdere detaillering van waarschuwingen en het nog meer doelgroepgericht en gebiedsspecifiek ontsluiten van verwachtingen van extreem weer. Rob vervolgt: “Op dit moment geven we weerwaarschuwingen uit op de schaal van een provincie, maar we willen naar alertering met een kleinere resolutie. Sommige weerfenomenen kunnen weliswaar ontwrichtend of verwoestend zijn, maar toch heel lokaal van karakter zijn. Denk aan de valwind van Leersum in de zomer van 2021 of de hagelbuien in het zuidoosten van Brabant in 2016, die maar een paar gemeenten troffen. Met de huidige rekenkracht van de weercomputers en slimme rekenmodellen, denken we de waarschuwingen nog beter op kleinere gebieden te kunnen toespitsen.”
Voor die alarmering heeft het EWC ook een speciale waarschuwings-app ontwikkeld, waarmee burgers rechtstreeks via de smartphone kunnen worden gewaarschuwd. De app waarschuwt voorlopig op provinciale schaal en gebruikers kunnen zelf aangeven voor welke provincie zij waarschuwingsmeldingen willen ontvangen. Mogelijk kan de app in een latere fase waarschuwen voor kleinere gebieden. De app gaat tijdens de slotbijeenkomst van het EWC-project op 7 november online. Volgens Rob hebben de ontwikkelaars hierbij veel aandacht gehad voor woordgebruik en de ‘tone of voice’. Ingewikkeld jargon wordt vermeden en waarschuwingen over de verwachte weerfenomenen en hun effecten worden in eenvoudige kernachtige bewoordingen gecommuniceerd.
Weersdashboard
Tot slot: om de partners in de crisisbeheersingsketen continu een zo compleet en actueel mogelijk beeld te kunnen geven van de heersende en verwachte weersituatie, wil het KNMI de ‘interface’ voor de informatie maximaal afstemmen op de behoefte van de uiteenlopende doelgroepen, zoals veiligheidsregio’s/brandweer, water- en infrabeheerders. Rob: “Nu moeten de crisispartners de modellen en effecttabellen nog zelf ophalen in LCMS. Het ideaalbeeld dat ons voor ogen staat is het inrichten van ‘dashboards’ op een beveiligde website van het KNMI, waar afnemers zoals veiligheidsregio’s zelf een keuze kunnen maken uit een catalogus van ‘weerproducten’ die zij willen zien. Zoals radarbeelden, temperatuur, luchtvochtigheid, wind, neerslag, prognoses, scenario’s, effecten van wind, effecten van regen en effecten van hoge of lage temperaturen.”
Alles over extreem weer
“Maar daarmee stopt onze dienstverlening niet, want we blijven de crisispartners ook voorzien van duiding en toelichting via briefings, onder andere via KCR2. En voor alle ketenpartners is desgewenst op piketbasis een calamiteitenmeteoroloog 24/7 bereikbaar om in acute situaties toelichting te geven bij een weeralarm of waarschuwing. Zo willen we het veiligheidsdomein met onze expertise optimaal faciliteren in de warme en koude fase.”