Reportage
Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 7 min

Dierenhulp bij rampen: ‘Dieren verdienen een vaste plek in de crisisstructuur’

Dieren maken vaak veel emoties los tijdens crises en rampen. Mensen willen bijvoorbeeld alleen hun huis verlaten als ook hun huisdier mee kan. Of ze melden zich bij een opvanglocatie mét hun huisdieren. Hoe ga je tijdens een crisis op een goede manier met dieren om? Deze vraag stond centraal in de conferentie ‘Dierenhulp bij rampen en crises’.

De conferentie werd georganiseerd door de Stichting Dieren in Rampen en het NIPV. In het project ‘Dieren in rampen en crises’ werken zij samen om de samenwerking tussen dierenhulporganisaties en crisisfunctionarissen te verbeteren. Beide organisaties willen Nederland veiliger maken voor mens én dier. “Het zou goed zijn als dieren een vaste plek krijgen in de Nederlandse crisisstructuur”, zegt Ruud Houdijk, projectleider vanuit het NIPV. Zijn droom is dat elke veiligheidsregio de hulp aan dieren structureel opneemt in haar crisisplannen. Hij werkt in dit project samen met Cleo van Wijk en Sabine Zwiers van Stichting Dieren in Rampen, Sabine Veenstra en Samirah Pel van Veiligheidsregio Groningen en Christel Cools van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.

Veiligheidsregio’s
Het waarmaken van deze missie is moeilijker dan dat het lijkt, zo blijkt uit de presentatie van Sabine Veenstra, directeur Crisisbeheersing van Veiligheidsregio Groningen. Ze vertelt dat dieren haar aan het hart gaan. “We hebben als veiligheidsregio’s de opdracht gekregen vanuit de politiek om meer aandacht te geven aan dieren tijdens rampen en crises.” Ze vertelt dat alle veiligheidsregio’s in Nederland samenwerken in de Vakraad Risico- en Crisisbeheersing. Begin 2023 kwam daar de vraag op tafel: ‘Wie gaat het onderwerp dieren en rampen oppakken?’ “Om eerlijk te zijn, bleef het toen ijzig stil”, vertelt ze. “Het leek mij wel een interessant onderwerp en daarom heb ik mijn hand opgestoken.”

Missie
Sabine vertelt dat de sfeer in de vakraad vergelijkbaar is met de sfeer in de rest van het land. “We zijn in Nederland goed in het redden van mensen. Maar het redden van dieren heeft vaak een lagere prioriteit. Dit terwijl burgers massaal klaarstaan voor dieren in nood. Tijdens de ramp met de MSC Zoe stonden er bijvoorbeeld honderden vrijwilligers klaar om de stranden schoon te maken. Tijdens de olieramp in 2018 in Rotterdam stonden burgers klaar omdat ze graag besmeurde zwanen wilden redden en ook bij de overstroming in Limburg kwamen bezorgde burgers in actie voor de dieren.”

Sabine Veenstra van Veiligheidsregio Groningen zegt dat haar organisatie een voorbeeldfunctie heeft als het om dieren en rampen gaat

De portefeuillehouder heeft als missie om ervoor te zorgen dat dieren een vanzelfsprekende plek krijgen in de wereld van de crisisbeheersing. “Maar dat is niet van vandaag op morgen geregeld”, vertelt ze. “We hebben in Nederland 25 autonome veiligheidsregio's die met eigen besturen en risicoprofielen hun eigen prioriteiten stellen. Natuurlijk werken we in een landelijk stelsel met elkaar samen. Maar het is niet zo dat je van bovenaf iets kunt bedenken dat je vervolgens gemakkelijk uitrolt over alle 25 veiligheidsregio’s.”

Voorbeeldfunctie
Veiligheidsregio Groningen heeft natuurlijk wel een voorbeeldfunctie als het om dieren en rampen gaat. “We hebben ons best gedaan om in alle crisisplannen op te nemen wat we doen als we met dieren te maken krijgen”, vertelt Sabine. “Daardoor is er een betere samenwerking ontstaan tussen de hulpdiensten en de dierenhulporganisaties. We zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat we niet goed van elkaar wisten wat we deden. Daarom hebben we een aantal sessies gehouden waarin we elkaar beter hebben leren kennen.” Sabine zegt dat er een aantal dingen nodig zijn om de hulp aan dieren tijdens rampen te verbeteren; het organiseren van een eenduidige aansluiting van dierenhulp en/of burgerhulp op onze crisisorganisatie en een systeem dat bovenregionale en landelijke coördinatie van dierenhulp mogelijk maakt.

Nu is het de bedoeling dat meer veiligheidsregio’s met het onderwerp ‘dieren in rampen en crises’ aan de slag gaan. Daarom hebben het NIPV en de Stichting Dieren in Rampen landelijke instrumenten ontwikkeld die de regio’s kunnen gebruiken om een inhaalslag te maken. Daarnaast wordt er gewerkt aan bovenregionale of landelijke coördinatie. Daarover aan het #einde van de ochtend meer.

Grote flatbrand
Maar eerst volgen er nog een aantal presentaties met voorbeelden uit de praktijk. Een van die presentaties wordt verzorgd door Jan de Wit van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en Eelco Miedema van Dierenambulance Amsterdam. Hun regio werd in 2023 geconfronteerd met een flatbrand waarbij 95 appartementen getroffen werden. “Het houten skelet van het pand stond in brand”, vertelt Jan. “Daardoor was het blussen complex.”

Zo’n 150 mensen en 17 huisdieren werden getroffen door een flatbrand.

Zo’n 150 mensen en 17 huisdieren werden getroffen door de brand. Toch heeft de brandweer pas na 2 uur de dierenambulance gebeld. “Dat komt omdat onze focus lag op de veiligheid van de hulpverleners en het redden van bewoners. We hebben er niet meteen bij stilgestaan dat we ook iets moesten regelen voor de dieren.”

Huisdieren redden
Toen de dierenambulance eenmaal ter plaatse was, verliep de hulpverlening aan de dieren vrij snel soepel. Dierenambulance Amsterdam kreeg van de bewoners door waar de huisdieren zaten. Deze informatie is gedeeld met de brandweer. Bevolkingszorg heeft op de opvanglocatie gevraagd naar huisdieren, met name die achtergebleven waren. Dat is samen met de ingenomen huissleutels verwerkt in een Excel-overzicht. Dit overzicht is vervolgens in LCMS geplaatst en kon in de (mono) brandweer commando unit uitgelezen worden. Er ontstond dus een mooi samenspel tussen de drie organisaties: brandweer, bevolkingszorg en dierenambulance.

De bewoners konden hun huissleutels inleveren, waarna de brandweer het pand inging om nog zo veel mogelijk dieren te redden en deze over te dragen aan de dierenambulance. “De afweging die we moesten maken, was: hoever ga je om alle dieren te redden?” zegt Jan. “We hadden natuurlijk met een instabiel pand te maken. Op een gegeven moment moesten we besluiten om niet meer naar binnen te gaan, omdat het te gevaarlijk was geworden. Dat was tegen het zere been van de medewerkers van de dierenambulance. Zij wilden alle dieren redden. We merkten dat dat ook veel deed met de bewoners. Sommigen zeiden: ‘Ik ga hier niet weg voordat ik mijn huisdier terug heb.’ Dus we merkten dat het tijdens de hulpverlening ook belangrijk is om begrip te hebben naar elkaar toe. Je moet accepteren dat er een grens is aan wat je voor dieren kunt doen.” Het is uiteindelijk gelukt om alle dieren te redden.

'Er ontstond een mooie samenwerking tussen 3 organisaties'

Dit incident heeft ook de Dierenambulance Amsterdam wakker geschud. “Na deze brand hebben we ons crisisteam nieuw leven ingeblazen. We oefenen nu meer, zodat we klaar zijn voor een ramp. Binnenkort gaan we ook weer een keer met de brandweer oefenen.”

Oekraïense vluchtelingen
Een hele andere crisis was de vluchtelingencrisis die op 24 februari 2022 begon. Op die datum viel Rusland Oekraïne binnen. Duizenden mensen sloegen op de vlucht en 50% van hen nam hun huisdier mee. Veel dierenhulporganisaties kwamen meteen in actie. Zo’n 27 organisaties sloegen de handen ineen en richtte het meldpunt ‘Hulp voor dieren uit Oekraïne’ op. “Anderhalve week na het begin van de oorlog waren we al operationeel”, vertelt coördinator Cleo van Wijk. “We gaven antwoord op hulpvragen en boden hulp aan. We hielden ons voornamelijk bezig met het chippen, vaccineren en registreren van de dieren, afspraken maken bij dierenartsen, het vinden van plekken waar mens én dier samen konden verblijven en alles wat daarmee verband hield.

Jaarbeurs Utrecht
Ook voor de Oekraïense vluchtelingen zelf werd de hulp steeds gestroomlijnder. Er ontstond een hub in de Jaarbeurs in Utrecht waar zij zich konden melden. “In het begin was het één grote chaos”, vertelt Meike Nachenius van Veiligheidsregio Utrecht. Zij was teamleider zorg bij de noodopvang. “We kregen honderden mensen per dag binnen en de helft van hen had een huisdier mee. Al die mensen en dieren sliepen in één grote ongezellige zaal. De mensen met dieren kregen in het begin wel voorrang. Zij werden als eerste overgeplaatst naar een locatie waar zij langer konden blijven.”

Cleo van Wijk en Meike Nachenius zorgden samen voor een goede opvang voor mens én dier

De hele situatie riep de vraag op: wat moeten we met al die dieren? De meeste dieren waren niet gevaccineerd. “We hadden de locatie ingericht met verschillende loketten”, vertelt Meike. “De mensen met huisdieren gingen na hun inschrijving door naar een apart loket. Daar werden bijvoorbeeld de paspoorten van de dieren gecontroleerd.” Cleo: “We werden geconfronteerd met heel veel verschillende vaccinatieboekjes en paspoorten. Hieruit bleek vaak dat de dieren nog gechipt en gevaccineerd moesten worden om in Nederland te kunnen blijven.”

Protocol
Ook hier werd een protocol voor opgezet. “In het begin maakten wij een afspraak bij de dierenarts voor de dieren. Maar al die taxiritjes kostte veel tijd en geld. Daarom hebben we de dierenarts op een gegeven moment gevraagd om 2 dagen in de week naar de opvanglocatie te komen. Wij zorgden ervoor dat de mensen met hun dieren klaarstonden. Zo kon de dierenarts de dieren snel achter elkaar vaccineren en chippen, zodat ze klaar waren om in Nederland te blijven.”

Na verloop van tijd kwam er een probleem bij: de gastgezinnen die geschikt waren voor de opvang van mensen met dieren raakten op. Dat betekende dat mensen langer met hun huisdier in de Jaarbeurs moesten blijven. “Er werd toen over gesproken om mensen en dieren van elkaar te splitsen”, vertelt Cleo. “Daar is zelfs een Kamerdebat over geweest.” De Partij van de Dieren diende een motie in om zo veel mogelijk te voorkomen dat eigenaren van hun huisdieren werden gescheiden. Deze motie is aangenomen en uiteindelijk is het gelukt om alle mensen samen met hun huisdieren te plaatsen.

Meike besluit de presentatie met enkele cijfers. De Jaarbeurs heeft uiteindelijk zo’n 30.000 mensen opgevangen met circa 7.000 dieren. “Het hielp enorm dat we een goede samenwerking hadden met de dierenhulporganisaties”, vertelt ze. “En we hebben elkaar nog steeds in het vizier, waardoor de oplossingen steeds beter geborgd worden in onze draaiboeken en crisisplannen.”

Sea Alarm
Het derde praktijkvoorbeeld komt van Hugo Nijkamp, general manager bij Sea Alarm. Sea Alarm is een kleine organisatie die gericht is op het bouwen van een samenwerking tussen autoriteiten, industrie en ngo’s bij rampen. Een voorbeeld van zo’n autoriteit is Rijkswaterstaat. Sea Alarm heeft hen gekoppeld aan SON-Respons en aan het netwerk van in olievogels gespecialiseerde opvangcentra. Zij hebben samen draaiboeken ontwikkeld voor de zorg aan wilde vogels na een olieramp.

Bij het opstellen van die draaiboeken hebben SON-Respons en Rijkswaterstaat gebruik gemaakt van geleerde lessen uit eerdere rampen. “We hebben bij eerdere olierampen gezien dat er vele honderden besmeurde vogels kunnen aanspoelen op de kust. Wilde vogels zijn van niemand, maar ze roepen wel een emotie op. Het doet iets met mensen om deze vogels zo te zien lijden en daarom helpen ze graag.”

Hugo vertelt dat de aantallen bij een olieramp zo groot kunnen zijn, dat het een onderdeel moet zijn van een professioneel opgezette respons. Een reguliere keten van dierenambulances en opvangcentra kunnen deze aantallen niet aan. “Daarom is er met Rijkswaterstaat een plan ontwikkeld”, vertelt hij. “Bij een grote olieramp wordt er een tent opgezet voor grootschalige behandeling van de besmeurde wilde vogels, geleid door experts. Ook vrijwilligers die daar willen helpen kunnen instromen. Zo is de kwaliteit geborgd.”

Aanbevelingen
De presentatie wordt afgesloten met enkele aanbevelingen voor dierenhulporganisaties die willen investeren in een crisisstructuur: verenig je met elkaar, breng de hele keten in kaart en ontwikkel standaarden. “Begin met grote scenario’s”, zegt hij. “Want het is gemakkelijker om van groot naar klein te werken dan andersom.” Ook heeft hij aanbevelingen voor autoriteiten. “Verken wat de risico’s zijn, zorg voor nationale regie en investeer in de paraatheid bij de ngo’s.” Hugo besluit zijn presentatie met enkele aanbevelingen voor dierenhulporganisaties en crisisprofessionals samen: zorg voor leidende scenario’s en maak ontwikkelplannen. “Het allerbelangrijkste is: begin gewoon, want het is een reis die je samen aangaat. Door het samen op te pakken, kom je tot resultaat.”

Landelijke instrumenten
De ochtend wordt afgesloten met een presentatie van Sabine Zwiers van Stichting Dieren in Rampen, en projectleider Ruud Houdijk. Sabine laat zien dat de stichting landelijke instrumenten heeft ontwikkeld die dierenhulporganisaties en veiligheidsregio’s kunnen gebruiken om tot een betere samenwerking te komen. Ze worden gepresenteerd in een samenwerkingsladder.

Sabine Zwiers van Stichting Dieren in Rampen laat de landelijke instrumenten zien die ontwikkeld zijn

Vanuit de dierenhulporganisaties komt er per veiligheidsregio één aanspreekpunt, de zogenaamde Coördinerende Dierenhulporganisatie (CDHO). Met het bedrijf Good Work worden trainingen ontwikkeld die de CDHO’s kunnen gebruiken. “We zijn samen met Good Work bezig met het ontwikkelen van een e-learning en simulatietrainingen met VR-brillen”, vertelt Sabine. “Daarnaast willen we oefeningen gaan opzetten.” Sabine vertelt ook over de opschalingsmodellen die de stichting voor ogen heeft. Bij een grote crisis kan er opgeschaald worden naar een lokaal, bovenregionaal of landelijk crisisteam.

Ruud vertelt dat de stichting tools heeft ontwikkeld voor de veiligheidsregio's. Zo staan er in het LCMS specifieke informatiekaarten en een netwerkkaart crisisbeheersing en dierenhulp voor crises met dieren. Hierop staat omschreven wat de belangrijkste aandachtspunten zijn. Ook staat hier gestandaardiseerde informatie over de opvang en verzorging van mensen met huisdieren. Bovendien is er risicocommunicatie ontwikkeld voor burgers met een flyer die iedereen kan gebruiken. Hierop staat hoe burgers met huisdieren zich kunnen voorbereiden op crises en rampen. Alle tools en landelijke instrumenten zijn terug te vinden op de website van de Stichting Dieren in Rampen en het NIPV.

Deelsessies
’s Middags volgden er nog verschillende deelsessies, waarbij dierenhulporganisaties en crisisprofessionals met elkaar in gesprek gingen. Zij discussieerden over scenario’s zoals overstroming, flatbrand, stroomuitval, natuurbrand en aardbevingen. Deze discussies leidde ertoe dat de mensen inzicht kregen in elkaars werk en gedachtegang. Zo leerden ze elkaars bloedgroepen nog beter kennen.

12 mei 2025