Onderzoek: hebben burgemeesters in crisistijd de juiste positie?
Burgemeesters moeten tijdens een crisis een burgervader zijn én streng handhaven. Ze moeten opkomen voor het belang van hun eigen gemeente én zich schikken naar het grotere belang van de veiligheidsregio. Is het wel wenselijk dat al die rollen samenkomen bij één persoon? En welke spanningen brengt dat met zich mee?
Deze vragen stonden centraal in de afstudeerscriptie van Bas van Rooijen, die Bestuurs- en Organisatiewetenschap studeerde aan de Universiteit Utrecht. “Uit een eerder onderzoek in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bleek dat de verschillende rollen die burgemeesters hebben met elkaar botsen. Dat maakte mij nieuwsgierig. Ik wilde graag onderzoeken of dit tot spanning leidt tijdens een crisis.”
Hoe heb je dit onderzoek aangepakt?
“Ik heb eerst literatuuronderzoek gedaan. Op basis daarvan heb ik 7 rollen omschreven die burgemeesters hebben, namelijk: voorzitter van de gemeenteraad, voorzitter van het college van B&W, verbinder, burgervader, vaandeldrager, bestuurlijke kwaliteitsbewaker en openbare ordebewaker.
Vervolgens heb ik 23 burgemeesters van de veiligheidsregio’s Utrecht en Rotterdam – Rijnmond geïnterviewd over de vraag in hoeverre zij spanning ervaren binnen of tussen die rollen.”
Wat waren je bevindingen?
“Ze herkennen zich in het beeld dat er spanning is binnen en tussen die rollen. Maar dat bijt elkaar niet. Het werkt juist versterkend.
Om een voorbeeld te noemen: een burgemeester is burgervader en openbare ordebewaker. Enkele burgemeesters vertelden dat zij tijdens de crisis op bezoek gingen bij ondernemers die het zwaar hadden. Zij toonden als burgervader begrip voor hun situatie. Vervolgens moesten zij diezelfde ondernemers aanspreken op hun gedrag als zij de coronaregels overtraden. De burgemeesters vertelden dat dat gemakkelijker was, omdat ze in een eerder stadium al begrip hadden getoond voor hun situatie. Ze hadden profijt van de relatie die ze al hadden opgebouwd.”
Kun je nog een bevinding noemen?
“Ja, in het onderzoek kwam ook naar voren dat het belang van de veiligheidsregio tijdens een crisis altijd boven het belang van de eigen gemeente gaat.
Om een voorbeeld te noemen: tijdens de coronacrisis had de veiligheidsregio Utrecht besloten om de parkeerplaatsen bij de bossen te sluiten voor bezoek. Dit had te maken met de grote stroom aan mensen die op gang kwam om naar de bossen te gaan.
Maar in de veiligheidsregio zitten ook gemeentes die vele hectare aan bossen hebben waar alle ruimte is om te kunnen bewegen en afstand te houden. Moesten de parkeerplaatsen daar dan ook dicht? Achter de schermen zijn daar stevige discussies over gevoerd.
En toch zeiden alle burgemeesters dat de veiligheidsregio hetzelfde belang diende als het belang van hun eigen gemeente. Ze kozen voor eenheid. Dus ze vonden het uiteindelijk goed dat hun bos dicht moest, ook al deed dat wel pijn.”
Waren er ook rollen die tot minder spanning leidde dan je vooraf had verwacht?
“Ja, ik had verwacht dat de rol van voorzitter van de gemeenteraad tot spanning zou leiden. Tijdens de coronacrisis was GRIP4 van kracht. Daardoor had de gemeenteraad niets over de crisisaanpak te zeggen. Je zou verwachten dat dat tot spanning zou leiden, maar dat is niet gebeurd. Tijdens de coronacrisis zijn er in de gemeenteraden nauwelijks debatten gevoerd over de aanpak van de crisis.”
Wat vind je daar persoonlijk van?
“Dat vind ik heel slecht. Ik denk dat dat echt anders had gemoeten. Tijdens een crisis worden er ingrijpende maatregelen genomen in de verschillende gemeentes, zoals het sluiten van panden en bossen. Het is merkwaardig dat zeker in de beginperiode de voorzitter van de veiligheidsregio daar langdurig overgaat, uiteraard in overeenstemming met de burgemeesters binnen de veiligheidsregio.”
Hoe zou dat in jouw optiek ook anders kunnen?
“Dat kan op verschillende manieren. Ik zou zelf pleiten voor een grotere rol van de gemeenteraad tijdens een crisis. In het begin van de crisis is dat lastig, want dan wil je eenheid. Maar ik zou er een voorstander van zijn om bij een langdurige crisis zo snel mogelijk weer terug te gaan naar de oude structuur, zodat de wethouders weer verantwoordelijk zijn voor hun eigen portefeuille.
'Ik pleit voor een grotere rol van de gemeenteraad'
En ik zou er een voorstander van zijn dat de gemeenteraad wel debatteert over de crisisaanpak, ook als GRIP4 van kracht is. Natuurlijk is de veiligheidsregio dan aan zet. Maar door wel te debatteren wordt het duidelijk wat de standpunten van de verschillende lokale partijen zijn. Zo kun je bepaalde besluiten die genomen zijn in de crisisperiode achteraf toch enigszins legitimeren.”
Zijn er meer dingen die beter kunnen?
“Ja, ik hoorde van de burgemeesters dat zij niet altijd blij waren met de manier waarop burgemeester Hubert Bruls, voorzitter van het Veiligheidsberaad, hen dagelijks vertegenwoordigde op televisie. Hij riep bijvoorbeeld dat de burgemeesters tegen de avondklok waren. Veel burgemeesters zagen dat op televisie en vroegen zich af: ben ik hierin gehoord? En het vervelende was dat zij die maatregelen vervolgens wel moesten uitvoeren.
En natuurlijk is het belangrijk dat de minister weet wat de standpunten van de burgemeesters zijn. Maar misschien was het beter geweest om dat meer achter de schermen te bespreken. Dan had Bruls in de media een genuanceerder beeld kunnen schetsen, namelijk: ‘We vinden het een lastige maatregel, maar we gaan hem wel uitvoeren’.”
Waren er ook zaken die opvallend goed gingen?
“Ja, het viel me op dat de processen goed verliepen. De burgemeesters hebben onderling een goed contact en ze hebben begrip voor elkaars situatie. Een burgemeester vertelde mij bijvoorbeeld dat hij de voorzitter van de veiligheidsregio altijd kon bellen, als hij ergens tegenaan liep. Vervolgens werd het ook opgelost, zo was zijn ervaring. Dus de structuren zoals die er zijn functioneren goed.
'Burgemeesters hebben onderling een goed contact'
Ook vertelden veel burgemeesters me dat zij soms best een eenzaam ambt hebben. Dit is zeker in crisistijd het geval als zij veel besluiten zelf moeten nemen. Uit de gesprekken bleek dat de burgemeesters in de regio elkaar goed ondersteund hebben. Ze hebben elkaar er als het ware doorheen getrokken. Dit kwam goed naar voren in de gesprekken.”
Tot slot, wat is de algemene conclusie van het onderzoek?
“Dat de burgemeesters tevreden zijn met de rollen die ze hebben. Ze zijn het eens met het onderzoek ‘Staat van het burgemeestersambt 2020’ dat de verschillende rollen tot spanningen leiden. Maar ze zijn het niet eens met de conclusie die de onderzoekers daaraan, namelijk dat het goed zou zijn om enkele taken aan anderen over te laten. Ze zijn van mening dat het juist goed loopt ómdat al die rollen bij één persoon liggen. Ze zouden niet anders willen.
Een burgemeester verwoordde het mooi. Hij zei: ‘Ik denk dat de kern van de burgemeester is dat hij niet van die spanning houdt, maar in die spanning staat. Dus dat is de kern van ons werk. Heel veel mensen vinden die spanning niet fijn. Die moet opgeheven worden. Ik gedij bij die spanning.’”