Interview
Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 4 min

Weercode rood: ‘Bijzonder om een keer mee te maken’

‘Heb jij dit weekend iets te doen?’ is de vraag die Gijs de Leeuw op donderdag 4 februari van zijn collega kreeg. ‘Want het ziet ernaar uit dat het code rood wordt én we gaan met het WeerImpactTeam voor het eerst LCMS inzetten op het gebied van extreem weer. Wil jij deelnemen in het crisisteam?’

“Natuurlijk was mijn antwoord ‘ja’", zegt hij. Gijs werkt als junior crisismanager op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en is dossierhouder Extreem weer. “We oefenen elk jaar. Nu was het zover en had ik geen piketdienst.

Ik voelde me vereerd dat ik toch gevraagd werd om mee te draaien, omdat het bijzonder is om dit een keer mee te maken. En ik vond het spannend dat we LCMS voor het eerst gingen inzetten op mijn eigen dossier. Ik had dit al wel voor ons WeerImpactTeam ingericht, maar we hadden er nog niet mee geoefend. Mijn collega zei: ‘We gaan het gewoon doen'. Dat is een goede beslissing geweest, want uiteindelijk zorgde dat voor een betere en snellere informatievoorziening.”

Kun je allereerst vertellen hoe deze crisis begon?
“Het begon op maandag 1 februari. Ons piketteam heeft elke maandag een overleg met het KNMI. Zij lichten dan de weersverwachting voor de komende week toe. Die bewuste maandag was er eigenlijk nog niet zoveel aan de hand. Het KNMI voorspelde wel dat het in het weekend mogelijk kouder zou worden. Maar alleen een lage temperatuur is nog geen reden tot zorg. Het wordt pas gevaarlijk als er ook neerslag in de modellen komt.

Gijs en zijn collega's aan het werk

Daarom hebben we besloten om een vinger aan de pols te houden. Vervolgens is er woensdag een telefonisch overleg geweest met het KNMI en donderdag kregen we een extra informerende briefing door het KNMI. Toen was het al vrij zeker dat er ook een flinke hoeveelheid sneeuw zou gaan vallen. Dat was voor ons de aanleiding om alle betrokken partijen te informeren, zodat zij zich konden gaan voorbereiden. Op vrijdagmiddag kwam het eerste WeerImpactTeam bijeen. ”

Welke partijen waren in dat overleg aanwezig?
“Verschillende partijen zoals ProRail, Rijkswaterstaat (voor het wegverkeer en de scheepvaart), het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC), het Nationaal CrisisCentrum (NCC) en ook de Directie Communicatie (DCO) van het ministerie.

Bijzonder was dat we deze keer ook het ministerie van Volksgezondheid hadden uitgenodigd. Zij zijn natuurlijk verantwoordelijk voor het vaccineren en het testen. Bij gevaarlijke situaties op de weg heeft dat gevolgen voor de bereikbaarheid van hun test- en vaccinatielocaties. Bovendien zou het natuurlijk niet wenselijk zijn om kwetsbare ouderen in de kou naar de vaccinatielocaties te laten komen.”

Wat was de belangrijkste beslissing die jullie moesten nemen?
“Het doel van het WeerImpactTeam is om een advies aan het KNMI te geven om eventueel op te schalen naar het weeralarm code rood. Uiteindelijk is het aan het KNMI zelf om te bepalen wat zij met dit advies doen. In dit geval heeft het KNMI ons advies overgenomen en besloten code rood af te geven voor het hele land vanwege sneeuwjacht. ”

Welk beeld schetste deze partijen?
“Voor ProRail was het al snel duidelijk dat zij met het voorspelde weer met een afgeschaalde dienstregeling zouden gaan rijden.

Door de avondklok was er minder verkeer op de weg, wat het inrijden van het zout beperkte

Rijkswaterstaat maakte zich zorgen over de dikke laag sneeuw. Als er veel sneeuw valt, kan het gestrooide zout minder goed ingereden worden. Ook was er minder verkeer op de weg vanwege het coronavirus, wat het inrijden van het zout beperkte.

Het ministerie van Volksgezondheid gaf aan dat het hen zou helpen als er bij een gevaarlijke situatie code rood gegeven zou worden, omdat dit voor hen een gegronde reden is om het vaccineren en het testen even op te schorten.”

Wanneer was het helder dat jullie over zouden gaan tot code rood?
“Tijdens dat eerste crisisoverleg op vrijdagmiddag leek het al die kant op te gaan. De verwachtingen werden namelijk steeds zekerder: een grote hoeveelheid sneeuwval (tot 20 centimeter) in combinatie met veel wind.

Volgens de procedures mag het KNMI pas 12 uur van tevoren een code rood afgeven. Dat heeft te maken met de veranderlijkheid van het weer. Daarom heeft het WIT op zaterdagmiddag het advies voor code rood gegeven. Het KNMI heeft dit advies overgenomen.”

Welke besluiten moesten jullie nog meer nemen?
“Op welk tijdstip laat je het ingaan? Voor welke provincies? We waren het er al vrij snel over eens dat het voor het hele land moesten gaan gelden, ook al zou het extreme weer pas later de noordelijke provincies bereiken. Dat geeft een heldere boodschap.

Vrijdagmiddag leek het er al op dat het de volgende dag code rood zou worden

We hebben toen ook meteen gesproken over de afschaalstrategie. Ook hebben we de politiek-ambtelijke top geïnformeerd over de verwachte impact van het extreme weer op het verkeer.”

Wat waren de overwegingen bij de afschaalstrategie?
“Op maandagochtend was het weer beter. Maar de impact was nog altijd groot. ProRail had nog veel last van verstoringen en Rijkswaterstaat gaf aan dat er op sommige plekken nog veel sneeuw lag, met name op het regionale wegennet. Daarom hebben we met het KNMI afgesproken dat zij voor maandagochtend nog code oranje aan zouden houden. Daarna zijn we weer teruggegaan naar de normale situatie en is er afgeschaald. ”

Hoe kijk je op deze crisis terug?
“Omdat ik in de koude fase verantwoordelijk ben voor de crisis- en planvorming voor extreem weer, was het natuurlijk geweldig om zelf piketdienst te hebben. Achteraf ben ik blij dat we tot code rood over zijn gegaan, want door bevroren wissels en stuifsneeuw lag het treinverkeer op zondag geheel stil. Op de wegen lagen sneeuwduinen die lastig weg te krijgen waren met meerdere wegafsluitingen tot gevolg. En door slecht zicht, sneeuw en gladheid waren er honderden wegincidenten. Gelukkig vielen de gevolgen van deze incidenten mee."

En hoe vond je dat de crisisaanpak ging?
“Het liep als een geoliede machine. Dat is ook wel logisch, want we oefenen dit regelmatig samen. De leden van het WeerImpactTeam waren goed getraind, kenden de BOB-structuur en konden die goed toepassen. Ook in de koude fase wordt er veel samengewerkt, wat ten goede komt als het er echt toe doet.

Door sneeuw en gladheid waren er honderden wegincidenten

Tegelijkertijd vond ik het goed dat we ook flexibel genoeg waren om van de standaard plannen af te wijken en het ministerie van Volksgezondheid uit te nodigen. Dat is, zeker in de huidige tijd, een goede beslissing geweest.”

En hoe was het om met LCMS te werken?
“Dat vond ik zelf wel spannend. Ik had het LCSM al wel voor het WeerImpactTeam ingericht, maar we hadden er nog niet mee geoefend.

Het fungerend hoofd van mijn piketteam zei: ‘We gaan het gewoon doen'. Dat was goed, want het heeft ons geholpen om snel een goed beeld te krijgen. Als informatiecoördinator kon ik door het gebruik van LCMS zorgen voor snellere en betere informatievoorziening voor de politiek-ambtelijke top. Met informatieberichten hielden wij hen op de hoogte van de besluiten dit in het WeerImpactTeam vielen.

De log-gegevens op de wand

Ik merkte wel dat het belangrijk is dat je de informatie goed filtert. Je moet ervoor waken dat je niet alles wat je hoort of ziet in het systeem zet. En ik vond het mooi om te zien dat andere partijen, zoals Rijkswaterstaat, een koppeling maakte met hun eigen LCMS. Op die manier werd ook de informatievoorziening richting de regio’s gewaarborgd.”

En wat zou je een volgende keer willen verbeteren?
“Ik wil graag onderzoeken wat de beste communicatiestrategie is. Op dit moment heeft het WeerImpactTeam geen eigen crisiscommunicatie. Andere partijen, zoals het KNMI en Rijkswaterstaat, communiceren vaak wel over de weercode.

Maar als we overgaan op code rood, dan is dat een afgestemd besluit van het WeerImpactTeam. Daarom lijkt het me logisch dat het WeerImpactTeam ook over deze weercode communiceert. Zo kunnen we goed onderbouwen hoe we samen met andere partijen tot dit besluit zijn gekomen. Dat zorgt voor nog meer draagvlak voor het besluit in de samenleving.”

04 maart 2021