Interview
Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 3 min

‘Camaraderie is het sleutelwoord in crisismanagement’

Waar haal je als crisismanager je kennis vandaan? En hoe zorg je ervoor dat je groeit in je vak? Deze vragen stelde ik aan Manu Steens, crisismanager bij het Crisiscentrum van de Vlaamse overheid (CCVO). “Ik leer veel door kennis uit verschillende vakgebieden met elkaar te combineren”, zegt hij.

Ik spreek Manu Steens op een zaterdagmiddag via Teams. Hij zit in een werkkamer omringd door boeken. “Ik ben een autodidact”, vertelt hij. “Alle kennis die ik over crisismanagement heb, heb ik verkregen door erover te lezen, cursussen te volgen of bijvoorbeeld door naar conferenties te gaan. Dat heeft voor een vruchtbare grond gezorgd. Die kennis helpt me in het uitoefenen van mijn vak.”

Wat zijn de bronnen waar je als crisismanager het meeste aan hebt gehad?
“Dat is heel breed. Ik heb me verdiept in de ISO-normen, bijvoorbeeld over BCM, en ik heb boeken gelezen over het vak, bijvoorbeeld over crisismanagement en crisiscommunicatie. Ook lees ik de onderzoeken die gepubliceerd worden door het Disaster Risk Management Knowledge Centre (DRMKC) en ik heb me verdiept in de dreigingen van dit moment, zoals een pandemie of het klimaat.

'Ik lees veel over het gedrag van mensen'

Ook lees ik veel over het gedrag van mensen bij risico’s. Dat is belangrijk, want als je de beweegredenen van mensen kent, kun je je processen daar beter op inrichten. Een voorbeeld daarvan is het 7E-model van Fran Bambust. Daarin wordt uitgelegd hoe je het gedrag van mensen kunt beïnvloeden.”

Hoe zorg je ervoor dat je al die kennis op een goede manier toepast in de praktijk?
“Door continu te kijken hoe die kennis op elkaar ingrijpt. Ik lees bijvoorbeeld veel over risicomanagement én over psychologie. Door die vakgebieden met elkaar te combineren, begrijp je beter hoe mensen reageren op de stress van een bepaald risico. Daar kun je gebruik van maken in het schrijven van je plannen.”

Naast de theoretische kennis, heb je ook een ruime ervaring in de praktijk. Wat zijn de belangrijkste lessen uit de praktijk die je zijn bijgebleven?
“Het belang van camaraderie. In het begin van mijn carrière werkte ik veel alleen. Ik heb me toen erg gefocust op hetgeen dat mij het meeste lag, namelijk kennis verwerven. Op een gegeven moment kreeg ik er een collega bij: Joris. Hij heeft mij het belang van camaraderie laten inzien. Je hebt elkaar nodig in dit vak.

Als Manu de laatste trein naar huis pakte, belde hij altijd nog even met zijn collega. 'We waren elkaars uitlaatklep'

Een voorbeeld van camaraderie is dat je voor elkaar klaar staat. Soms was ik bijvoorbeeld op zaterdag bezig met een crisis. Ik kon hem dan altijd bellen met vragen. Hij vond het nooit een probleem dat ik hem stoorde, ook al was het weekend. Maar camaraderie is voor mijn gevoel meer. Het betekent ook dat je je verhaal bij elkaar kwijt kunt. Tijdens de coronacrisis zat ik bijvoorbeeld als liaison voor het CCVO aan tafel bij het nationale crisiscentrum (NCCN). Dat waren lange dagen waarbij ik van ’s morgens vroeg tot ’s avonds aan het werk was. Als ik dan ’s avonds de laatste trein naar huis pakte, belden we elkaar altijd even. Na een lange dag waren we elkaars uitlaatklep.”

Heeft jullie samenwerking je werk ook inhoudelijk verbeterd?
“Jazeker. Ik had bijvoorbeeld worst case-scenario’s geschreven voor BCM. Hij ging daar vragen over stellen. Dat vond ik confronterend. Maar uiteindelijk zijn de plannen daar wel scherper door geworden.”

In je vrije tijd houd je een blog bij waarin je je kennis over crisismanagement deelt. Waarom vind je dat belangrijk?
“Omdat ik zelf de nood heb om mijn gedachten te ventileren over wat ik lees, denk en ervaar. Wat ik eigenlijk doe is het verspreiden van het woord, maar dan op het vlak van resilience en antifragility.”

Wat hoop je dat de branche daarvan leert?
“Ik weet niet of het voor de branche iets oplevert. Maar wat ik in de wereld zie, is dat er veel aandacht uitgaat naar de financiële risico’s. Mensen hebben vaak geen goed idee hoe zij zaken met elkaar kunnen combineren. Naar mijn mening zou er in de opleidingen van risicobeheer en noodsituaties meer aandacht mogen komen naar wetenschappelijke feiten en de manier waarop je die met elkaar kunt combineren.

Wanneer wordt regen een gevaar?

Crisismanagers zouden bijvoorbeeld een basis kunnen krijgen van de reologie van modder, al is het maar op een beschrijvend niveau. Crisismanagers weten immers wel wanneer het gaat regenen, maar weten vaak niet wanneer regen precies gevaarlijk wordt en modderstromen genereert. Dergelijke kennis is echter essentieel, omdat daarmee de grachtwanden kunnen instorten.

Dit soort feitjes, die ogenschijnlijk los van elkaar staan, kunnen samen een hoop problemen genereren waar we ons tegen moeten wapenen. Het toevoegen van dit soort feitjes aan de opleidingen, zou een goede manier zijn om crisismanagers meer ‘streetsmart’ te maken.”

Een organisatie en een samenleving hebben met veel verschillende soorten dreigingen te maken. Het lijkt mij onmogelijk al die verschillende dreigingen goed te doorgronden.
“Dat klopt. Je hoeft ook niet alles van die dreigingen te weten. Maar het lijkt me wel goed om op hoofdlijnen te weten hoe het zit. Bovendien is het in dit vak belangrijk om een goed netwerk te hebben waar je op terug kunt vallen, zodat je weet wie je het beste kunt benaderen als je ergens meer van wilt weten.”

Je heb inmiddels enorm veel kennis over crisismanagement opgebouwd. Hoe ga je ervoor zorgen dat je die kennis ook deelt met anderen?
“Er is me gevraagd om een kenniscentrum op te zetten voor het CCVO. Daar ben ik mee bezig. Op dit moment werk ik aan opleidingen over BCM en crisismanagement, waarin ik veel ervaringen zal opnemen en zal delen.

'De fundamenten van de opleiding worden nu gelegd'

Mijn ambitie voor de komende jaren is het werken aan een kennisnetwerk voor resilience van de Vlaamse overheid, waarin de theorie en de praktijk samengaan. Daar kan ik nu de eerste stenen van vormgeven: de basisfundamenten van de opleidingen worden nu gelegd.”

Wat zijn je wensen of ambities voor de toekomst?
“Op korte termijn (minder dan 5 jaar) hoop ik dat het kenniscentrum van het CCVO uitgroeit tot waar het moet zijn, als onderdeel van een goed geoliede machine die het CCVO moet worden. Op lange termijn hoop ik dat camaraderie erkend wordt als een conditio sine qua non in crisismanagement, dus iets waar je actief aan werkt.”

Tot slot, wat is je belangrijkste advies aan jonge crisismanagers die nu aan dit mooie vak beginnen?
“Zorg voor voldoende camaraderie, zowel binnen als buiten de organisatie en op elk niveau. Want dat is echt het sleutelwoord van dit vak. Dat betekent soms ook dat je samen met je botten in het slijk staat. En het betekent dat je samen kunt lachen en kunt huilen. Door er echt voor elkaar te zijn, kom je verder.”

29 november 2021