Lectoren: ‘Cyberweerbaarheid vraagt om maatwerk’
Het is erg moeilijk om het gedrag van mensen te veranderen, zeker als het om de weerbaarheid tegen cybercriminaliteit gaat. Daarom ontwikkelen twee lectoren van de Hogeschool Saxion en de Haagse Hogeschool samen met gemeentes een aanpak die gericht is op specifieke doelgroepen. “We zijn ervan overtuigd dat dat effectiever is dan een one-size-fits-all-benadering.”
“Veel gemeentes willen graag met cyberweerbaarheid aan de slag, maar ze weten niet goed hoe zij dat het beste kunnen aanpakken”, zeggen de lectoren Remco Spithoven van de Hogeschool Saxion en Rutger Leukfeldt van de Haagse Hogeschool. “Dus toen we van verschillende gemeentes dit soort verzoeken kregen, hebben we besloten om er één groot project van te maken.”
De lectoren en hun onderzoeksteam werken in dit project samen met 12 gemeenten en vier regionale veiligheidsallianties. Meer dan de helft van de Nederlandse gemeentes zijn in de achterban van deze alliantie vertegenwoordigd. “We hebben eerst verdiepend onderzoek gedaan. Na de zomer bouwen we met gemeentes samen aan doelgroepgerichte aanpakken. En tot slot onderzoeken we hoe effectief die aanpakken zijn geweest. Op deze manier brengen we de theorie en de praktijk op een goede manier met elkaar samen.”
Wat maakt de aanpak van dit project zo bijzonder?
“Dat we met gemeentes samen interventies ontwikkelen die aansluiten bij specifieke doelgroepen. We richten ons op drie groepen. We hebben allereerst onderzocht welke risico’s zij lopen en wat gemeentes kunnen doen om hun gedrag te veranderen. We weten uit onderzoek namelijk dat een aanpak die gericht is op een specifieke doelgroep effectiever is dan het geven van algemene adviezen en richtlijnen.”
Welke doelgroepen hebben jullie gekozen?
“Jongeren, senioren en mkb-ers. Uit onderzoek blijkt dat zij alle drie het risico lopen om slachtoffer te worden van phishing. Daarnaast hebben zij een verhoogd risico om slachtoffer te worden van specifieke delicten. Zo zijn mkb-bedrijven extra gevoelig voor ransomware. Bij jongeren spelen thema’s zoals sexting en geld-ezelen. En senioren zijn extra gevoelig voor ‘vriend in nood’-fraude.”
Hoe zorgen jullie ervoor dat deze doelgroepen hun gedrag daadwerkelijk veranderen?
“Dat is iets waar de gemeentes mee aan de slag gaan. We willen daar niet teveel in sturen. Gemeentes weten namelijk zelf het beste hoe zij hun inwoners kunnen bereiken. We hebben vanuit het onderzoek al wel nkele ingrediënten scherp in beeld die ze kunnen inzetten om hun aanpak tot een succes te maken.”
Kun je voorbeelden van ingrediënten noemen?
“Uit onderzoek blijkt dat mkb-ondernemers vaak denken dat de kans klein is dat zij getroffen worden door een cyberaanval. Ook verwachten ze dat de schade aan hun bedrijf beperkt is, na een cyberaanval. Daarom nemen zij weinig maatregelen. Bij een interventie is het belangrijk om aan hen duidelijk te maken dat zij wel degelijk een groot risico lopen en dat de schade na een cyberaanval groot kan zijn.
Ook hebben we gekeken hoe gemeentes deze doelgroep het beste kunnen aanzetten tot ander gedrag. Hieruit blijkt dat ondernemers vaak een voorbeeld nemen aan andere ondernemers uit hun sociale omgeving. Dus als enkele bedrijven in een gemeente het goede voorbeeld geven, dan is de kans groot dat andere bedrijven volgen.
Daarom is het ook zo belangrijk dat gemeentes zelf een goede aanpak ontwikkelen. Zij weten het hoe de bedrijven in hun gemeente georganiseerd zijn. In sommige gemeentes kun je misschien het beste met één ondernemer aan de slag gaan die een voorbeeld is voor velen. In een andere gemeente kan het effectiever zijn om aan te haken bij een actieve ondernemersvereniging.”
Kun je ook enkele ingrediënten noemen die belangrijk zijn bij jongeren en bij senioren?
“Veel jongeren hebben het gevoel dat een cyberaanval hen niet zal overkomen. Hoe meer zij zich zorgen maken, hoe meer maatregelen zij nemen om zichzelf te beschermen. Dus bij die doelgroep is het bijvoorbeeld effectief om in te zetten op story-telling. Als een slachtoffer vertelt over de impact die bijvoorbeeld shame sexting op hen heeft gehad, gaan jongeren zich herkennen in dat verhaal. Zij krijgen daarmee een gevoel van ‘dat had mij ook kunnen overkomen’. Dat zorgt ervoor dat ze waakzamer zijn.
En veel senioren hebben het gevoel dat zij zelf niet in staat zijn om zich tegen cybercriminelen te weren. Zij zijn niet met internet opgegroeid en weten vaak niet precies hoe het werkt. Bij doelgroep is het belangrijk om uit te leggen dat het niet moeilijk is. Je weren tegen cybercriminaliteit is vergelijkbaar met de deur op slot doen als je naar buiten gaat. Het zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn.”
Na de zomer gaan de gemeentes met de interventies aan de slag. Wat zijn de belangrijkste valkuilen waar ze voor moeten waken?
“Dat ze te snel willen en de specifieke doelgroep uit het oog verliezen. Als onderzoekers zijn wij gewend om een project strak af te bakenen. We zien vaak dat mensen uit de praktijk de neiging hebben om een aanpak te snel en te breed uit te rollen, waardoor het minder effectief kan zijn.
Het krachtige van dit project is wel dat wij als onderzoekers onderdeel zijn van de interventie-ontwikkel-teams. Dit geeft gemeentes de mogelijkheid om onze expertise lokaal in te zetten.
Gemeentes hebben die kennis van de doelgroep. Het is belangrijk om daar gebruik van te maken om zo tot een succesvolle interventie te komen.”
Wanneer is dit project voor jullie geslaagd?
“Aan het einde van het project gaan we onderzoeken of de ontwikkelde interventies succesvol zijn geweest. Dus we gaan kijken of deze specifieke doelgroepen hun gedrag daadwerkelijk hebben aanpast waardoor zij minder vatbaar zijn voor cybercriminelen.
'De resultaten zijn straks voor iedereen beschikbaar'
Voor ons is het project geslaagd als we minimaal één interventie hebben ontwikkeld voor één specifieke doelgroep die voor alle gemeentes bruikbaar is. Misschien lijkt het alsof we de lat daarmee laag leggen. Maar gedragsverandering is erg lastig, zeker bij cyberweerbaarheid. De meeste initiatieven brengen nauwelijks een gedragsverandering te weeg. Dus we hopen natuurlijk dat alle interventies voor alle doelgroepen succesvol zijn. Maar als we er in slagen om minimaal één effectieve gereedschapsset te ontwikkelen voor één specifieke doelgroep waar alle gemeentes mee aan de slag kunnen, is het project voor ons ook al geslaagd.
En het zou helemaal fantastisch zijn als deze aanpak zich vervolgens verder verspreid. Stel dat we bijvoorbeeld een gereedschapsset ontwikkelen waarmee mkb-bedrijven daadwerkelijk weerbaarder zijn tegen cybercriminaliteit. Dan is dat natuurlijk ook interessant voor andere partijen, zoals de Kamer van Koophandel of het Digital Trust Centre. Na het afronden zijn de resultaten van het project voor iedereen beschikbaar. Het zou fantastisch zijn als het zich ook via andere partijen verder verspreid.”