Interview
Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 4 min

BCM-er Michael Crooymans: ‘Vrijwilligerswerk verbreedt je horizon’

Hoe houd je als BCM-er je kennis up-to-date? Michael Crooymans, Global Resilience Officer bij Signify, heeft altijd veel gehad aan het vrijwilligerswerk dat hij deed, onder andere voor BCI, ISO en NEN. “Het vergroot je netwerk en verbreedt je horizon.”

BCM-ers werken vaak in een klein team met elkaar samen. Michael merkte al vroeg in zijn carrière dat het daarom goed is om je ook in te zetten buiten je werk. Dat begon door een keer deel te nemen aan een gebruikersgroep en mondde uit in mooie vrijwilligersfuncties voor bijvoorbeeld BCI, NEN en ISO. “Het is leuk om met vakgenoten samen te werken, omdat je dezelfde interesses hebt", vertelt hij. “En je steekt er altijd iets van op, al is het maar de bevestiging dat je op de juiste weg zit.”

Je rolde als het ware van het ene in het andere. Wat is de organisatie waar het allemaal begon?

“Bij de Security Academy in Woerden werd regelmatig een BCM-Café georganiseerd door Marcel de Graaf. Ik heb aangeboden om hem te helpen. Het café liep goed. We organiseerden regelmatig specialistische sessies met goede sprekers en mooie presentaties. Heel belangrijk was dat er ook ruimte was om na te praten en en te netwerken. We merkten al snel dat dat aansloeg. Het gaf voor veel vakgenoten een nieuwe bron van kennis.”

Vervolgens hebben jullie een BCI chapter opgericht. Hoe is dat idee ontstaan?
“We zijn door Werner Verlinden uit België benaderd met de vraag of we wilden helpen om een BCI-chapter op te richten voor Nederland en België. BCI is een internationale organisatie voor BCM. Voor het oprichten van een chapter had je destijds minimaal 100 leden nodig. Dat zou lukken als we samenwerkten. Dat hebben we samen gedaan. We organiseerden regelmatig mooie conferenties en events in België en Nederland.”

Hadden jullie er voordeel bij dat jullie aangesloten waren bij het BCI?
“Jazeker. We merkten dat het een groot voordeel is om een internationale, gezaghebbende organisatie achter je te hebben staan. Dat geeft meer cachet aan de activiteiten die je onderneemt. En het maakt het gemakkelijker om samenwerkingen aan te gaan met andere organisaties zoals het Genootschap voor Risicomanagement (GvRM) of ASIS.”

Kun je een voorbeeld van een activiteit noemen die daaruit is voortgevloeid?
“Een onderzoek dat we in samenwerking met het GvRM hebben gedaan naar BCM in de supply chain. Dat onderzoek is gepubliceerd in het magazine van BCI en gepresenteerd op onze conferentie. Een belangrijke conclusie was dat beide disciplines hetzelfde doel nastreven en dat het voordelen heeft om meer samen te werken.

Michael Crooymans

Het onderzoek was een goede aanleiding om een workshopdag te organiseren over de mogelijkheden en onmogelijkheden voor Risk Management en BCM om samen te werken. We hebben verschillende practitioners en academici uitgenodigd om hierover te spreken. Samen hebben we geanalyseerd wat het voordeel is van meer samenwerken en wat we kunnen doen om dat te bereiken. Ook hebben we gekeken wat ons in de weg zit om die stap daadwerkelijk te zetten.”

En wat zit ons in de weg?
“Dat elke discipline vertrouwd is met zijn eigen werkwijze. Dat maakt het moeilijk om te veranderen en dichter bij elkaar te komen. Ik ben ervan overtuigd dat je daar uiteindelijk een hogere macht voor nodig hebt. Dit kan bijvoorbeeld een CFO van een grote organisatie zijn die het belangrijk vindt om beter samen te werken en daarbij efficiënter een effectiever incidenten te kunnen voorkomen en/of te bestreden.”

Kun je nog een activiteit noemen die je erg is bijgebleven?
“Het onderzoek dat we samen met Siemens hebben gedaan naar de manier waarop BCM-ers met grote risico’s om kunnen gaan. We hebben hiervoor klimaatverandering als voorbeeld genomen. BCM-ers zijn vaak erg operationeel bezig. Om voorbereid te zijn op de dreigingen van de toekomst is het belangrijk om meer aan horizonscanning te doen en meer op strategisch niveau te gaan werken.

Johan de Wit van Siemens (links) en Michael Crooymans (rechts) reiken een rapport uit aan professor dr. Gerard van der Steenhoven van het KNMI

Een grote, wereldwijde dreiging heeft op Nederlandse bedrijven misschien niet zoveel impact. Maar veel Nederlandse bedrijven hebben toeleveranciers in het buitenland. Daardoor kan een bosbrand, hittegolf of een overstroming in een ander werelddeel toch grote gevolgen hebben. Door je nu al bewust te zijn van dat soort risico's, kun je betere keuzes maken voor de langere termijn.”

Je hebt binnen BCI meer functies gehad, zoals voorzitter van de Nederlandse chapter, Global Membership Council en member van de BCI board. Daarin dacht je ook mee over de strategie van BCI. Wat was de strategie van BCI in die tijd?
“De focus ligt altijd op vak- en kennisontwikkeling en ervoor zorgen dat BCM onderdeel blijft van de ‘Organisational Resilience’. Om dit te bereiken is BCI steeds meer gaan samenwerken met andere kennisinstituten. Ook wordt BCM steeds minder gezien als een losstaande discipline en steeds meer als een onderdeel van veerkracht.

Opening BCI 2019 Netherlands & Belgium Conference

Inmiddels ben ik geen board member meer. Maar de trend die ik nu zie, is dat er veel focus ligt op de vernieuwing van het vak. Het is niet langer meer een wereld met grijze mannen en dikke pakken papier. BCM is diverser en meer inclusief geworden. Ook jonge professionals leveren daar en belangrijke bijdrage aan. Zij zijn bijvoorbeeld beter in het toegankelijk maken van informatie. Dat kan bijvoorbeeld met app's. De sessies die zij daarover houden worden altijd zeer goed bezocht.”

Naast je werk voor BCI heb je je ook ingezet voor NEN en ISO. Kun je een voorbeeld van een activiteit noemen die je daar hebt gedaan?
“Voor ISO ben ik bijvoorbeeld de Nederlandse vertegenwoordiger voor een internationale werkgroep die zich bezighoudt met het ontwikkelen van standaarden op het gebied van business continuïteit, crisis management en resilience. Daarvoor reisde ik naar landen als Australië of Noorwegen en ontmoette ik vakgenoten van over de hele wereld. Samen werken we de standaarden uit en elk land draagt daar op zijn eigen manier aan bij.”

Waarom zou je ook anderen aanraden om dit soort vrijwilligerswerk te gaan doen?
“Omdat het leuk is om met vakgenoten in contact te komen. Bovendien vergroot het je zelfvertrouwen. Door met anderen samen te werken, toets je continu je eigen kennis aan de kennis van anderen. Dat geldt zeker voor het werk aan de standaarden. Je hoort al snel of je met jouw visie gelijk of ongelijk hebt. Zo vergroot het je kennis en verbreedt het je horizon.”

Heeft het werk je ook geholpen om je meer te ontplooien?
“Jazeker. In het bedrijfsleven duurt het soms lang voordat je kunt doorgroeien naar de managementrollen die je ambieert. In een vrijwilligersorganisatie is dat laagdrempeliger. Bovendien is het een veilige omgeving waar je in een uitdagende rol kunt groeien. Er wordt altijd veel aan mentoring gedaan en mensen zijn bereid om je te helpen. Daardoor groei je in een vrijwilligersorganisatie vaak sneller en gemakkelijker door dan in het bedrijfsleven.”

Het lijkt me ook intensief. Heb je nooit gevoel gehad dat het te veel werd?
“Nee, want je kunt je limieten aangeven. Daarnaast kun je ook altijd aangeven wat je graag wilt doen en waar je hulp voor nodig hebt.”

Tot slot, wat heeft het jou opgeleverd?
“In de eerste plaats een goed netwerk. Binnen dat netwerk is het leuk om iets voor anderen te kunnen betekenen. En andersom werkt dat natuurlijk ook. Als ik zelf hulp nodig heb, weet ik nu beter wie ik daarvoor kan benaderen.

En het heeft me de kans gegeven om me binnen de BCM-wereld te profileren. Mensen weten wie ik ben en weten me te vinden als dat nodig is. En de kennis die ik daarmee opdoe, kan ik weer goed gebruiken in mijn dagelijks werk voor Signify. Zo brengen we samen het vakgebied verder.”

Michael Crooymans was dit jaar genomineerd voor de BCI European Continuity and Resilience Contributor. Hij eindigde als tweede

31 mei 2021