Actueel

KNMI-hoofddirecteur Maarten van Aalst

KNMI-hoofddirecteur Maarten van Aalst

Rob Jastrzebski
Tekst:
Rob Jastrzebski
Verwachte leestijd: 3 min

'Waarschuwende rol KNMI in regeerprogramma'

Met een druk bezocht en feestelijk seminar op het KNMI is op donderdag 7 november de programmafase van het Early Warning Centre voor extreem weer afgesloten. Circa 200 vertegenwoordigers van ketenpartners in crisisbeheersing en KNMI-medewerkers woonden de bijeenkomst bij.

Bestuurders en experts van de veiligheidsregio’s en het waterbeheer spraken de verwachting uit dat het EWC zich na de startfase snel verder zal ontwikkelen en in belangrijke mate bijdraagt aan het beperken van maatschappelijke ontwrichting, schade en slachtoffers als gevolg van extreem weer.

“De rampzalige overstromingen in Valencia en omstreken eind oktober zijn de grootste nachtmerrie die je als meteoroloog kan meemaken”, sprak KNMI-hoofddirecteur Maarten van Aalst. “Want onze collega’s van de Spaanse weerdienst hadden al een dag vóór het noodweer code rood afgegeven voor de regio rond Valencia, maar pas op de avond van het hoogtepunt werden de dringende waarschuwingen door de autoriteiten gecommuniceerd aan de bevolking. Toen was het al te laat.”

Handelingsperspectief
De gebeurtenissen in Spanje onderstrepen volgens Van Aalst dan ook het belang van goede ketensamenwerking met alle overheidspartners die een rol hebben in veiligheid en crisisbeheersing en het gezamenlijk voorbereiden van handelingsperspectief. “Dat is waar we als KNMI met onze partners hard aan werken. De afronding van het ontwikkelingsprogramma van het Early Warning Centre is dan ook geen eindpunt, maar de eerste stap in een proces van verdere doorontwikkeling.”

Burgemeester Daan Prevoo van Valkenburg (links) bespreekt in het panel zijn ervaringen met het hoogwater van 2021. Foto's: Rob Jastrzebski

Burgemeester Daan Prevoo van Valkenburg is al overtuigd van het grote belang van vroegtijdig waarschuwen. Hij was een van de deelnemers aan een panelgesprek, waaraan ook dijkgraaf Saskia Borgers van Waterschap Limburg, directeur Saskia van den Broek van veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland en directeur Onderzoek en Onderwijs Coby Flier van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid deelnamen. Alle panelleden waren unaniem in hun wens en verwachting dat het EWC voor hun werkveld een grote rol zal gaan spelen in de beheersing van keteneffecten van extreem weer en ook in het bieden van handelingsperspectief voor de langere termijn. Hun collectieve wens: nóg vroegtijdiger en nóg gedetailleerder waarschuwen voor naderend onheil.

Meerwaarde
Daan Prevoo heeft die meerwaarde van vroegtijdig waarschuwen al gezien. Zijn gemeente Valkenburg werd in juli 2021 zwaar getroffen door een watervloed, als gevolg van zware clusterbuien die twee dagen lang over het heuvelachtige Limburgse landschap trokken en die rustige riviertjes zoals de Roer en de Geul veranderden in woeste stromen. “De schade was enorm, maar nergens in Limburg vielen slachtoffers, in tegenstelling tot aangrenzende regio’s in Duitsland en België, die door dezelfde buien werden getroffen. Ik ben ervan overtuigd dat de tijdige waarschuwingen en evacuaties daarin een rol hebben gespeeld.”

Prevoo zegt zich als burgemeester verantwoordelijk te voelen voor zijn inwoners en samen met de Limburgse crisispartners te werken aan het vergroten van het ‘klimaatbewustzijn’ en het weerbaarder maken van de inwoners. Ook op andere terreinen, zoals geopolitieke dreiging en andere crisistypen. Prevoo: “Ook de landelijke overheid stuurt steeds meer aan op versterking van de weerbaarheid in de samenleving, zodat burgers het in tijden van crisis 72 uur kunnen ‘uitzingen’, door bijvoorbeeld zelf beschermende maatregelen te nemen tegen wateroverlast of het klaarzetten van een noodpakket met voldoende drinkwater, voedsel en kaarsen.”

Meer anticiperen
Want de overheid kan niet alles oplossen in de acute crisisbeheersingsfase. Dat is ook de boodschap van dijkgraaf Saskia Borgers en directeur veiligheidsregio Saskia van den Broek. Beiden wijzen erop dat goede crisisvoorbereiding op dit scenariotype belangrijk is, maar dat tegelijk veel meer energie moet worden gestoken in risicobeheersing aan de voorkant.

Saskia Borgers: “Extreem weer zoals zware regenval heeft in ieder landsdeel andere effecten. In Limburg speelt de geografie een grote rol; in het heuvelachtige landschap zoekt water na zware buien altijd zijn weg naar het laagste punt via de rivierdalen. Daarom moeten we in de ruimtelijke ordening veel meer anticiperen op deze scenario’s en vermijden dat woonwijken en andere kwetsbare functies worden gebouwd in overstromingsrisicogebieden. Saskia van den Broek vult aan: “We moeten het echt proactief en preventief oplossen, anders worden we met de toenemende weersextremen in de crisisbeheersingsfase overvraagd.”

‘Bubbels’
Dat die extremen verder toe zullen nemen staat volgens weervrouw Helga van Leur wel vast. Zij besprak vanuit haar expertise de impact die stormen en overstromingen kunnen hebben op de maatschappij, maar ook op de hulpdiensten, die vitaal levensreddend werk doen in de frontlinie. Helga merkt dat we in Nederland, in tegenstelling tot de Verenigde Staten, waar burgers en overheden hand in hand samenwerken bij een naderende orkaan, zoals recent in Florida, nog niet zo nadenken over scenario’s en handelingsperspectief. “Daar ligt jullie opgave, als KNMI, veiligheidsregio’s en andere partners. Denk na over dingen waarover we nu nog niet nadenken. Belangrijk daarbij is dat alle betrokken instanties door een eigen bril kijken en een andere behoefte hebben als het gaat om het interpreteren van waarschuwingen. Iedereen zit in zijn eigen ‘bubbel’. Ga op zoek naar die bubbel van de ander en leer elkaar kennen.”

Weerexpert Helga van Leur ziet de weersextremen steeds verder toenemen

Die opgave ziet ook Jaap Slootmaker, Directeur-Generaal Water en Bodem bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). “De urgentie is hoog en die wordt beklemtoond door de harde lessen van de watersnood in Limburg in 2021 en recent in Valencia en Midden-Europa. Maar waar we nog aan moeten werken is de acceptatie van early warning. Want vroegtijdig waarschuwen heeft alleen zin als het publiek het ook accepteert en handelt naar de adviezen. Onze gezamenlijke opdracht is dan ook het goed organiseren van communicatie en handelingsperspectief.”

Zijn collega Martin Wijnen, Directeur-Generaal Rijkswaterstaat, valt hem daarin bij. Met de basis voor het EWC zit het volgens hem wel goed, want de rol van het KNMI als vitale schakel in het waarschuwen voor gevaar bij extreem weer is zelfs opgenomen in het regeerprogramma. Nu moet die rol goed worden uitgewerkt in de hele veiligheidsketen, met alle expertorganisaties en de maatschappelijke sectoren. “Op ons eigen beleidsterrein heeft die samenwerking al gestalte gekregen, want bij verwacht extreem weer wordt het EWC al aangehaakt bij ons Verkeersmanagementcentrum voor het hoofdwegennet en het Watermanagementcentrum. Waar we nog winst kunnen boeken met elkaar is scenario’s uitdenken en die ook met elkaar trainen en oefenen.”

Denk het ondenkbare
Maarten van Aalst eindigde de bijeenkomst met scenario’s, waarbij de deelnemers ook stands met de door het EWC ontwikkelde diensten en producten konden bezoeken. Van Aalst roept de ketenpartners in crisisbeheersing vooral op te durven nadenken over het ‘ondenkbare’. “We moeten niet te voorzichtig zijn in ons scenario-denken. Een van de problemen rond de verwoestende overstromingen in Duitsland in 2021 was dat hydrologen in hun modelberekeningen waterhoeveelheden zagen die ze zich niet konden voorstellen omdat ze volstrekt onrealistisch leken. De les die we daarvan kunnen leren is: durf scenario’s te bedenken die we nog nooit hebben meegemaakt. Want ze kunnen zich echt voordoen, ook in ons land. We leven echt in een nieuwe tijd qua weersextremen.”

14 november 2024